Groot dikkopje
Ochlodes sylvanus
Beheer:
Aangezien het Groot dikkopje als rups overwintert in de vegetatie is het aan te raden om gefaseerd te maaien in graslanden in de buurt van bosranden of op open plekken in bossen. Daarnaast is ook het behoud of het creëren van een voldoende groot nectaraanbod in de maanden juni en juli belangrijk voor de soort. Dit kan door de eerste maaibeurt uit te stellen, door een ruige rand te laten staan of door middel van extensieve begrazing.
Beheer
Monitoring:
Deze soort kan best worden gemonitord via de standaard vlindermonitoring.
Beschrijving
Areaal:
Het Groot dikkopje was in de jaren negentig algemeen, maar is nu zeer algemeen (460 atlashokken – 1.829 kilometerhokken). De soort heeft door de jaren heen een vrij constante verspreiding in Vlaanderen, waarbij atlashokken waaruit de soort verdwijnt gecompenseerd worden door nieuwe atlashokken. Recent gekoloniseerde atlashokken liggen vooral in de wijde omgeving rond Brussel, in het zuiden van Oost-Vlaanderen, in centraal West-Vlaanderen en in de Voerstreek.
Ecologie
Ecologie:
Het Groot dikkopje komt voor in vrij vochtige graslanden, ruigten en heiden, vaak in de buurt van bossen of aan bosranden. De soort heeft 1 generatie van midden mei tot midden augustus met een piek tussen 13 juni en 13 juli. De vliegtijd van het Groot dikkopje is in vergelijking met de periode 1981-2000 met 8-10 dagen naar voren geschoven. De wijfjes zetten de eitjes afzonderlijk af op de onderkant van bladeren van allerlei breedbladige grassen, zoals Boskortsteel, Kropaar, Pijpenstrootje en Duinriet. De waardplanten staan bij voorkeur op zonnige en beschutte plekken in een hoge vegetatie. De rupsen verstoppen zich in zelfgesponnen bladkokertjes en komen hier enkel uit om te eten. De overwintering gebeurt als half volgroeide rups diep verstopt in een kokertje. Pas in het volgende voorjaar beginnen de rupsen opnieuw te eten. De verpopping gebeurt in een zijden cocon enkele centimeters boven de grond. Mannetjes doen zowel aan patrouillevluchten (op warme momenten van de dag) als aan het verdedigen van een territorium (op de minder warme dagen of in de voor- en late namiddag van warme dagen). Vaak kiezen ze hiervoor een nectarrijke plek op de overgang tussen twee vegetaties, zoals een bosrand of een haag. Als het aantal wijfjes echter te klein is, schakelen ze over op patrouilleren. Vaak gebruikte nectarplanten zijn Gewone dophei, distel en braam. De vlinders zijn mobiel. Het Groot dikkopje komt vaak in dezelfde gebieden voor als Boomblauwtje, Bruin zandoogje, Citroenvlinder, Gehakkelde aurelia, Icarusblauwtje, Kleine vuurvlinder, Koevinkje, Landkaartje, Oranje zandoogje en Zwartsprietdikkopje.
Status en bescherming
Rode lijst:
Niet bedreigd
Habitatrichtlijn 2:
Nee
Habitatrichtlijn 4:
Nee
Vogelrichtlijn:
Nee
Jachtwild:
Nee
Invasieve exoot:
Nee
Soortenbesluit:
Status:
Op de Rode lijst van 2012 staat deze soort als momenteel niet in gevaar. Op de Rode Lijst van 1999 was het Groot dikkopje eveneens momenteel niet in gevaar. In Wallonië, Groot-Brittannië en Europa is de soort momenteel niet in gevaar, maar in Nederland is ze bijna in gevaar. De behoudsprioriteit is laag.
Bedreigingen:
Volgens de voorspellingsmodellen zou het klimaat in België ook in 2050 geschikt zijn voor het Groot dikkopje.
Relaties
Biotooptype:
Bosranden
Graslanden
Ruigte
Tuinen
Vochtige heide
Gebruikte begrippen en soorten
Samenwerking en referenties
-
Bomenwijzer
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
-
-
Test jezelf
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.
