Rups van de nachtvlinder Thaumetopoea processionea. Met uitzondering van jonge rupsen, die eerder oranjeachtig van kleur zijn, zijn eikenprocessierupsen grijsgrauw, met bleke flanken en lange haren. De microscopisch kleine brandharen zijn niet zichtbaar met het blote oog. Overdag verzamelen ze in grote groepen op alleenstaande of zonbeschenen eiken in zogenaamde spinselnesten. Enkel 's nachts verlaten ze het nest om in een lange kolonne (processie) eikenbladeren te eten.
De brandharen van eikenprocessierups hebben weerhaken en zijn zeer irriterend. Elke rups kan er tot 700.000 hebben. Deze haren worden afgestoten bij verstoring. Daarnaast kunnen de oude vervellingshuidjes van de rupsen ook nog veel brandharen verliezen, tot jaren later.
Gezonde bomen ondervinden slechts beperkte hinder van een eenmalige vraat omdat de rupsen enkel het blad eten en de knoppen niet beschadigen. Hierdoor kunnen de bomen datzelfde seizoen of het volgende jaar nog bladeren vormen en is er slechts een beperkte inpact op de conditie. Wel kunnen de eiken op termijn verzwakt worden door herhaalde vraat (binnen hetzelfde jaar door verschillende insectensoorten, of door vraat in opeenvolgende jaren), waardoor ze ook vatbaarder worden voor ziekten, schimmels en andere insecten.
De overlast echter wordt voornamelijk veroorzaakt door de brandharen van deze rupsen die bij mensen en dieren bij aanraking tot zeer ernstige hinder kunnen leiden. De belangrijkste effecten zijn vooral jeuk en huiduitslag of irritaties aan ogen of luchtwegen. Als de brandharen in je ogen terecht komen, kan er binnen enkele uren een rode, pijnlijke, jeukende zwelling of irritatie ontstaan. Als je de brandharen inademt, kan dit leiden tot irritaties en ontstekingen van het slijmvlies van je neus, keel en luchtwegen. Soms kan je ook last hebben van duizeligheid, misselijkheid, koorts en braken. Door deze overlast kan een gerichte bestrijding noodzakelijk zijn op plaatsen waar veel mensen komen. In eerste instantie is het echter belangrijk contact met de rupsen en nesten te vermijden! Voor meer informatie over wat te doen bij gezondheidsklachten verwijzen we naar de website 'gezondheid en milieu'.(opent nieuw venster)
De voornaamste maatregel om overlast te vermijden, is: vermijd contact met de rupsen en nesten. Maak ook kinderen hierop attent en houd huisdieren uit de buurt van eiken met rupsen. Draag indien nodig kledij die hals, armen en benen bedekt en ga niet op de grond zitten onder eiken met rupsen.
Tracht de rupsen niet zelf te bestrijden. Spuit de rupsen bijvoorbeeld niet weg met een hogedrukreiniger. Door de turbulentie en het opspattende water kunnen de brandharen dan immers ver verspreid worden. Ook insecticiden voor particulier gebruik helpen niet en zijn bovendien schadelijk voor mens en milieu. Bovendien leven eikenprocessierupsen in hetzelfde gebied als nuttige en beschermde insectensoorten en een onoordeelkundige bestrijding zou die grote schade kunnen toebrengen. Ga ook niet zelf aan de slag met lijmbanden rond de stam (daarin kleven ook nuttige insecten vast en zelfs de vogels en vleermuizen die denken een gemakkelijk hapje te scoren) of plasticfolie rond de stam (houdt de rupsen niet tegen, maar zorgt wel voor zwerfvuil en plastic in de magen van insecteneters). Ook de plastic vangzakken die soms online aangeboden worden, werken niet voor eikenprocessierups. Die zijn ontwikkeld voor de bestrijding van denneprocessierups, een verwante soort. Deze vormen echter ook grondnesten en kunnen dus in zo'n vangzak gelokt worden. Dat is niet het geval voor eikenprocessierups.
Laat dus rupsen professioneel verwijderen als dat nodig is. Oude nesten kunnen omwille van de achtergebleven vervellingshuiden tot acht jaar lang brandharen bevatten die nog steeds negatieve gezondheidseffecten veroorzaken. Laat dus ook oude nesten professioneel verwijderen. Meld de aanwezigheid van eikenprocessierupsen bij het gemeentebestuur of de brandweer. Zij zullen passende maatregelen treffen, de verantwoordelijke diensten op de hoogte brengen of je doorverwijzen naar professionele bestrijders.
Professionele bestrijding van eikenprocessierupsen gebeurt doorgaans door ze weg te zuigen. Een bestrijding van net uitgekomen rupsen (zonder brandharen, dus tot het derde larvale stadium) kan door het opzuigen met industriële stofzuigers. Eenmaal de rupsen brandharen hebben of als er ook oude nesten aanwezig zijn, dienen extra voorzorgsmaatregelen genomen te worden om verspreiding van de brandharen te vermijden en de bestrijder zelf te beschermen. Opzuiging kan dan enkel met gespecialiseerde zuigers waarbij de uitgaande lucht gefilterd wordt door een voldoende fijne filter (<100µm), die de brandharen kan opgevangen. De zakken dienen afgesloten aangeleverd te worden bij de afvalverbranding. Er bestaand ook toestellen waarbij de opgezogen rupsen en nesten onmiddellijk verbrand worden, zodat de brandharen onschadelijk worden gemaakt (vb. Parasite Hit®). Het opzuigen van de rupsen en nesten zal doorgaans verschillende keren op een seizoen dienen te gebeuren om eventuele achterblijvers ook te verwijderen.
Bij het bestrijden van eikenprocessierups moet steeds gedacht worden aan de veiligheid van de arbeiders. Zo kan er best gewerkt worden met een overdrukmasker met luchttoevoer, wegwerpoverals (afsluitbaar aan de armen en benen), wegwerphandschoenen (meerdere per dag), dikke overhandschoenen, rubberen laarzen. Belangrijk om weten is dat je geen tolerantie opbouwt door herhaalde blootstelling aan de brandharen van eikenprocessierups, wel integendeel: er ontstaat een verhoogde gevoeligheid. Reden te meer om jezelf als bestrijder goed te beschermen tegen elke blootstelling aan de rupsen of de nesten.
Vroeger werden nesten van eikenprocessierupsen ook verbrand, maar dat is geen aan te raden bestrijdingstechniek. Door de turbulentie veroorzaakt door de gasbrander en de warme lucht worden brandharen overal rondgeblazen. Bovendien is, zeker in droge zomers, de kans op bermbranden en beschadiging van de boom groot.
Er is ook bestrijding met chemische of biologische bestrijdingsmiddelen mogelijk. Voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare besturen moet echter steeds een afwijking op het verbod op bestrijdingsmiddelen aangevraagd worden. Vaak worden biologische bestrijdingsmiddelen op basis van Bacillus thuringiënsis (Bt) gebruikt, die de darmwand van de rupsen perforeert als ze opgegeten wordt samen met het blad. Het grote nadeel aan deze bestrijdingmethode is dat ze niet selectief is: alle rupsen die de bacterie opeten, sterven af, ook die van nuttige en zeldzame insecten. Dergelijke bestrijdingsmethoden kunnen dus een grote impact hebben op de biodiversiteit.
De natuurlijke vijanden van de eikenprocessierupsen zijn enerzijds parasieten zoals sluipvliegen en sluipwespen, en anderzijds predatoren zoals kevers, roofwantsen en vogels. Hoewel geen van deze natuurlijke vijanden op zich echt in staat lijkt te zijn om een invasie te reguleren, is het wel waardevol om natuurlijke predatie te stimuleren via een gericht berm-, natuur- en landschapsbeheer. Dit kan de pieken in de rupsenpopulatie sterk afzwakken, tot op een acceptabel niveau. Momenteel lopen verschillende veldproeven gericht op het stimuleren van de aanwezigheid van natuurlijke vijanden, met hoopgevende resultaten. Dit gaat van het aanleggen van bloemenrijk grasland in de buurt tot mezennestkasten en broedkasten met rupsennesten waar sluipvliegen en -wespen wel kunnen uitvliegen, maar de eikenprocessievlinders niet.
Uitgebreide informatie over wanneer en hoe te bestrijden vind je terug in het vademecum Bestrijding Processierups.
Waarnemingen van eikenprocessierupsen (of nesten) kan je ingeven op www.waarnemingen.be(opent nieuw venster).
De eikenprocessierups is al bekend in onze contreien sinds de 19de eeuw en is een inheemse soort. De soort is lang relatief zeldzaam geweest, maar is sinds de jaren zeventig van vorige eeuw is de soort meer en meer in de aandacht gekomen als overlastsoort, vooral in het noordoosten van de provincie Limburg. Invasies van eikenprocessierupsen komen meestal voor in golven die één tot drie jaar duren. De rupsen van deze soort gaan ’s nachts ‘in processie’ op zoek naar voedsel waarbij ze in grote getalen in bomen kunnen voorkomen. Doordat de brandharen en vervellinghuidjes van deze rups kunnen loskomen en wegwaaien, kan dit tot huid- en oogirritaties leiden. Er is dus constant risico op irritatie, maar het risico is het grootst in de vroege zomer als de rupsen volgroeid zijn.
Enkele verwante soorten zijn:
- Bastaardsatijnvlinder (Euproctis chrysorrhoea). Deze soort maakt nesten gelijkaardig aan die van de eikenprocessierups, voornamelijk op eik. Ook deze rupsen hebben brandharen en hebben bovenaan twee duidelijke, rode stippen.
- Plakker (Lymantria dispar). Dit is een algemene nachtvlinder in België met voorkeur voor eik. De rupsen hebben geen brandharen en zijn herkenbaar aan de gele kop en blauwachtige lichaam met rode punten.
- Stippelmotten (Yponomeuta sp.). Deze maken grote spinsels in verschillende soorten struiken, maar niet in eik.
Net zoals andere vlindersoorten maakt de eikenprocessierups verschillende stadia door tijdens haar levenscyclus. De volwassen vlinders zijn nachtactief vanaf eind juli tot eind september. De eipakketten worden afgezet in de bovenste twijgen in de kruin van eiken en overwinteren er tot de volgende lente. Rupsen sluipen vrij vroeg in het voorjaar uit, nog voor de eiken in blad staan (april – mei). Het larvale stadium duurt ongeveer twee tot drie maand, waarin zich zes verschillende stadia opvolgen. Het is tijdens deze periode, vanaf juni tot midden juli, dat het gekende gedrag van de rupsen kan worden waargenomen, namelijk het zich verplaatsen ‘in processie’ van de takken naar de bladeren waar ze zich ’s nachts voeden. De rupsen verzamelen zich daarna in compacte nesten waar ze verpoppen. Eind juliverschijnen dan de eerste volwassen vlinders en kan de cyclus herbeginnen.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.