Het Vliegend hert in Vlaanderen en in het Brussels Gewest - Verspreiding en ecologie van een 'bos'soort

Dit artikel schetst een stand van zaken en gaat na in hoeverre het Vliegend hert ook in Vlaanderen en in het Brussels Gewest gebonden is aan het ‘oude eiken’-habitat. In eerste instantie wordt de ecologie van het Vliegend hert toegelicht. Daaruit blijkt dat niet enkel eik geschikt bevonden wordt als habitat, maar ook beuk, haagbeuk, linde, Tamme kastanje en zelfs fruitbomen. Uit het verspreidingsonderzoek blijkt dat de relictpopulaties geconcentreerd zijn rond grote boscomplexen in Vlaams-Brabant, Haspengouw, Voeren en het oostelijk deel van de Kempen. Hoewel de soort dus hoofdzakelijk voorkomt rond grote boscomplexen, is de hoeveelheid bos vermoedelijk slechts een surrogaat voor habitatcontinuïteit gedurende de voorbije eeuwen. Het Vliegend hert blijkt namelijk een warmteminnende soort te zijn, met een voorkeur voor warme steile zuidhellingen op diepe, goed gedraineerde gronden (geen zware kleibodems). De huidige vindplaatsen bevinden zich dus niet zozeer in de grote boscomplexen zelf (uitgezonderd op de warme zandgronden in de Kempen), maar eerder er rond in oude hoogstamboomgaarden, steile beboste taluds, houtkanten, parken, holle wegen, laanbomen en bosranden: habitats met een halfopen vegetatiestructuur en een warm microklimaat. Daarnaast zijn er zelfs vindplaatsen met artificiële broedsubstraten als treinbielzen in tuinen. Voor de instandhouding moet gefocust worden op het opsporen van kwetsbare relictpopulaties. Indien nodig moeten beschermingsmaatregelen genomen worden en stapstenen gemaakt naar geschikt habitat (bv. door de aanleg van broedhopen). In onze bossen zelf ligt de focus op steile zuidhellingen, waar moet gestreefd worden naar voldoende open en lichtrijke bossen en geschikt dood hout.