Kwaliteitseisen en normering van houtige biomassa

De kwaliteitseisen van houtige biomassa

De geproduceerde houtige biomassa (houtsnippers, geshredderd hout…) is vaak sterk heterogeen qua afmetingen en kwaliteit. De biomassa voldoet daarom niet altijd aan de hoge kwaliteitseisen die de huidige biomassaketels stellen. De biomassa mag bijvoorbeeld niet teveel zand en stenen bevatten. Deze verontreinigingen veroorzaken slijtage aan de invoerapparatuur en geven een hoger asgehalte wat de onderhoudskosten aan de verbrandingsinstallatie vergroot. Ook een hoog aandeel bladeren, naalden en dunne takken in de biomassa is te vermijden. Deze veroorzaken door hun samenstelling (hoog aandeel chloor en alkaliën) corrosie aan de verbrandingsinstallatie. Het verwijderen van deze verontreinigingen kost veel tijd en is erg duur. Mogelijk is het zelfs te duur om biomassa te produceren uit (te) vervuild materiaal, ook al voldoet aan de gestelde eisen wat betreft kalibratie. Dit probleem doet zich bijvoorbeeld voor bij stobben die verwerkt worden tot schreds. Hierin zit namelijk zeer veel zand, dat bovendien zeer moeilijk te verwijderen valt. Enkel de grote installaties kunnen er iets mee.
Hopen houtige biomassa (Inverde, Bert Geeraerts)
Een ander belangrijk kwaliteitsaspect is het vochtgehalte van de biomassa. Een hoog vochtgehalte zorgt voor een lager rendement bij de verbranding. Er dient immers meer energie toegevoegd te worden om het aanwezige vocht te verdampen, alvorens de biomassa-droge stof zelf tot ontbranding kan worden gebracht. Vocht veroorzaakt bovendien broei en schimmelvorming bij opslag, waardoor massa- en kwaliteitsverlies optreedt. Tot slot zorgt een hoog vochtgehalte voor onnodige massa en daarmee extra kosten bij het transport. Drogen van biomassa kost echter tijd, ruimte en energie.
De dichtheid van de biomassa is een laatste belangrijk knelpunt. Om de vervoerskosten zo laag mogelijk te houden, moet de dichtheid (de massa in relatie tot het volume) van de biomassa zo groot mogelijk zijn. Om te voorkomen dat er onnodig veel lucht wordt vervoerd, wordt de biomassa vaak verkleind (verchipt of versnipperd) vóór het transport naar een biomassawerf of biomassacentrale. Voor de kwaliteit van de biomassa is het daarentegen van belang dat er zoveel mogelijk lucht tussen de biomassa zit, zodat er minder broei of schimmelvorming optreedt bij de opslag. Het is in de praktijk niet altijd duidelijk welke vorm van biomassaverkleining vanuit kosten- en kwaliteitsoogpunt het meest optimaal is.
Houtsnippers van goede kwaliteit voldoen aan de technische specificatie van de meest gebruikte biomassaketels, en zijn relatief kosteneffectief te produceren uit diverse schone houtstromen. Ook briketten en pellets zijn in veel gevallen technisch geschikt, maar door de hogere voorbewerkingskosten (substantieel) duurder en daardoor minder aantrekkelijk dan houtsnippers. Shreds laten in de praktijk een vrij brede range zien in de samenstelling, onder meer in het asgehalte, waardoor ze niet zonder meer geschikt zijn voor rechtstreekse inzet als brandstof en er veelal een uitgebreidere voorbewerking noodzakelijk is.

Normering van houtige biomassa

Door de verscheidenheid aan installaties zullen de toekomstige eisen aan biomassa verschillen per type installatie. Er zijn Europese kwaliteitstandaards voor houtchips, de CEN prEN 14961-1 2008.4 solid biofuels. In deze standaard worden eisen gesteld aan onder andere: de deeltjesgrootte, het vochtgehalte, het asgehalte en de dichtheid. Een standaard moet alle landelijke normen gaan vervangen, zodat er één Europese standaard ontstaat. De afgelopen jaren werd een nieuwe norm geïntroduceerd om de kwaliteit nog verder te verbeteren en de uitstoot bij verbranding te verlagen, DIN EN ISO 17225-4. Deze standaard focust op herkomst (oogstresiduen, stammen, takken en toppen…) en minder fijn materiaal, zodat bij de verbranding een lager asgehalte en uitstoot bereikt kan worden. Gezien deze brandstof nog zuiverder is kunnen gevoeligere verbrandingssystemen toegepast worden met een nog efficiëntere verbranding. Om handel in en gebruik van houtsnippers te vergemakkelijken, zijn verschillende systemen opgezet waarmee houtsnippers kunnen worden geclassificeerd. Verkopers van houtsnippers kunnen hiermee de kwaliteit van hun product eenduidig definiëren, terwijl gebruikers zekerheid hebben dat de kwaliteit van de chips past binnen de technische specificaties van hun installatie. Hierdoor worden operationele problemen en ongewenste emissies voorkomen. Voorbeelden van classificatiesystemen voor houtsnippers zijn de Oostenrijkse Ö-norm M7133, de Duitse DIN-normen, en de Europese CEN/TC 335 standaard. Naast kwaliteitseisen zullen in de toekomst ook eisen worden gesteld aan de duurzaamheid van de biomassa. Van belang in deze context zijn de herkomst en de productie van biomassa ten aanzien van broeikasgasemissies, concurrentie met voedsel of andere lokale toepassingen, biodiversiteit, milieu, welvaart en welzijn (Biotrade 2020).