De ecologische amplitude van een plant is de ecologische reikwijdte waarbinnen de plant te vinden is en kan groeien. Binnen de ecologische amplitude van de plant wordt er dus voldaan aan alle ecologische voorwaarden die nodig zijn voor deze soort om te overleven en zich voort te planten. De ecologische amplitude van een soort houdt dus niet enkel de optimale omstandigheden in van die soort, maar ook alle minder optimale omstandigheden waar groeien mogelijk is. Een soort met een grote ecologische amplitude gaat dus makkelijker voorkomen op veel verschillende plaatsen terwijl een soort met een kleine ecologische amplitude zeer gespecialiseerd is aan bepaalde omstandigheden en enkel daar gaat voorkomen.

De Grote brandnetel bijvoorbeeld heeft een zeer brede ecologische amplitude en komt veel voor, zowel in weides als in bossen en bosranden, op drogere plaatsen als aan rivieroevers. Daartegenover staat bijvoorbeeld de Vleeskleurige orchis welke enkel op zeer stikstofarme bodems voorkomt, een obligaat vochtige freatofyt is en standplaatsen nodig heeft met voldoende licht.