Bouwen aan groenexpertise

Graslanden

Elk jaar maaien of begrazen.

Definitie:

Graslanden zijn biotopen met bijna enkel kruidachtige planten, zoals bijvoorbeeld Margrieten en Gestreepte witbol. Met begrazing of maaien zet men de vegetatie een of meerdere keren per jaar kort. Hierdoor groeien in een grasland geen houtachtige soorten. Een ruigte lijkt veel op een grasland maar bij een ruigte worden de planten niet elk jaar kort gezet. De kruiden in ruigtes zijn dan ook vaak forser. Voorbeelden van een ruigtekruiden zijn Grote brandnetel en Echte valeriaan. Hooien we alleen dan spreken we van een hooiland. Is er enkel begrazing dan spreken we van een graasweide of kortweg weide. Bij hooien en begrazing spreken we van een hooiweide.

Uitgebreid:

Afhankelijk van het beheer, de vochtigheid, de pH en de voedselrijkdom zijn er verschillende types graslanden. Zo zal op een een frisse neutrale matig voedselrijke bodem een glanshaverhooiland voorkomen. Elk van deze types heeft ook een eigen soortensamenstelling. Zo zien we in glanshaverhooilanden vaak margrieten, groot streepzaad en glanshaver. Om productievere graslanden te krijgen zijn vele graslanden bemest, hierdoor gaat de grasproductie omhoog maar daalt het aantal soorten in een grasland. Graslanden waarbij men de soortenrijkdom wil behouden of herstellen zal men dan ook niet of nauwelijks bemesten. Via maaibeheer en het afvoeren van maaisel proberen we een lagere voedselrijkdom te krijgen en een hogere soortenrijkdom.