Basisbeginselen van ecologisch groenbeheer

Basisbeginselen van ecologisch groenbeheer

Al enkele jaren doen de principes van ecologisch groenbeheer hun intrede. Hier is het streven naar een evenwicht of een harmonisch samengaan van de planten en dieren en de mens. Het werken zonder onkruidbestrijdingsmiddelen is heel wat makkelijker als het beheer ecologisch gebeurt. Een klassieke aanpak zou enkel resulteren in veelvuldig wieden en schoffelen. Ecologisch groenbeheer is geen stijl, maar een beheersvorm. Ook strak aangelegde tuinen kunnen ecologisch beheerd worden.

Enkele natuurlijke processen die ons helpen om meer inzicht te krijgen in het duurzaam omgaan met kruidgroei:

  • Wanneer de natuur zijn gang laten gaan krijgen we overal in Vlaanderen bos. Op braakliggende of bewerkte terreinen vestigt zich eerst een pioniersvegetatie. Nadien komen de graslandplanten, de ruigteplanten om via een struweel naar een bosvegetatie te evolueren. Dit noemen we succesie. Door een specifiek beheer toe te passen gaan we de verschillende fasen vasthouden.
  • Ecodynamiek is de spontane concurrentiestrijd van de planten tijdens hun groei. Welke gezelschappen het goed doen samen, hangt af van tal van eigenschappen zoals standplaatseisen, regeneratievermogen, bewortelingseigenschappen, loofvorming, ....
  • Kennis van het principe van de voedselketen met de ingrijpende gevolgen die een schijnbaar kleine ingreep op het hele systeem kan hebben.
  • De keuze voor een gesloten mineralenkringloop. Bemesten gaan we zoveel mogelijk vermijden, maar gevallen bladeren blijven zoveel mogelijk liggen. Afgestorven vaste plantendelen gaan we bij voorkeur maar in het voorjaar verwijderen of wat er maar van over is.
  • Door te werken met zowel een verticale als een horizontale gelaagdheid wordt de natuurlijke structuur behouden. Dit geeft meer kansen voor natuurwaarden en zal naar het latere onderhoud in ons voordeel zijn.
Door te kijken wat er spontaan groeit kan wordt men al een stuk wijzer over de aanwezige abiotiek. Juiste plant op de juiste plaats is dus cruciaal. Bij het mislukken van een aanplanting is de reden bijna altijd hier te vinden. Het kan handig zijn een lijst met mogelijk te gebruiken planten op te stellen die kwa standplaatsvereisten overeenstemmen met het te beplanten terrein. Respect voor het milieu is eveneens een heel belangrijk punt. Sproeistoffen zijn dus uit den boze, overmatige bemesting en produceren van massa’s groenafval moeten vermeden worden. Deze kunnen grote nadelige invloed hebben op de voedselketen waar we ons niet steeds van bewust zijn. Bij aanplantingen hebben inheemse bomen en struiken een grotere natuurwaarde dan exoten. Een inheemse losgroeiende gemengde haag levert voedsel en beschutting aan tal van insecten en vogels. Coniferen bieden dit duidelijk niet. Een stabiel ecosysteem zal sneller te bereiken zijn met planten die eigen zijn aan de omgeving.