Simultane witrot

Bij simultane witrot of simultaanrot worden lignine, cellulose en hemicellulose in ongeveer gelijke delen afgebroken. De celwand in de directe omgeving van de hyfen wordt bij simultaanrot doorboord. Bij beginnende simultane houtafbraak behoudt het hout zijn stevigheid. Uiteindelijk verandert de buigstijfheid van het hout zodanig, dat de buigzaamheid toeneemt (afbraak celluloseketens) en de stijfheid afneemt (afbraak lignineschoorstenen), waardoor de breukvastheid van de stam wordt ondermijnd. In de eindfase wordt het hout week en sponsachtig en heeft het een vezelig breukvlak.

Witrot komt relatief veel voor in loofbomen, omdat de lignine in loofhout gemakkelijker afbreekbaar is dan de lignine in naaldhout. De meeste witrotschimmels horen tot de basidiomyceten, enkele tot de ascomyceten. Bekende voorbeelden van simultane witrotschimmels zijn het gewoon elfenbankje (Trametes versicolor), de dennenmoorder (Heterobasidion annosum), de eikhaas (Grifola frondosa) en de vuurzwammen (Phellinus / Fomitoporia). Een endofyt als de echte tonderzwam (Fomes fomentarius) veroorzaakt in beuk een afwijkend type simultane witrot met een fijne brokkelige structuur.

 

Bron: Keizer, G.J. (2015). Mycological Tree Assessment - geen bomen zonder zwammen. Brussel: Inverde.(opent nieuw venster)