Duingraslanden zijn in Nederland de afgelopen decennia sterk verruigd geraakt, waardoor zich grote veranderingen hebben voorgedaan in de flora- en faunasamenstelling. Ondanks de grote beheerinspanning wordt
de faunistische verarming van het duinecosysteem nog geen halt toegeroepen, getuige het wegblijven van insectivore vogels, zoals Paapje, Veldleeuwerik, Grauwe klauwier en Tapuit. Begrazing blijkt de
microklimaatcondities voor de ontwikkeling van sprinkhanen in duinen te verbeteren ten opzichte van vergraste situaties. Dat neemt niet weg dat optimalisatie noodzakelijk is, omdat begrazing op vlakke en glooiende terreindelen (nog) niet in staat is de microklimaatcondities van een door kleinschalige verstuiving ontstaan ijl duingrasland te herstellen. Deze specifieke warme condities zijn waarschijnlijk wel
essentieel voor veel karakteristieke warmtebehoevende entomofauna, zoals de Blauwvleugelsprinkhaan.