/Laanbeheer en vleermuizen. Met oog voor veiligheid en cultuurhistorie
Laanbeheer en vleermuizen. Met oog voor veiligheid en cultuurhistorie
In veel gebieden zijn laanbomen en dreven de enige bomen met holten die door vleermuizen als verblijfplaats gebruikt kunnen worden. Anders dan de meeste andere dieren maken vleermuizen niet zelf een schuilplaats, maar gebruiken ze uitsluitend bestaande holten als onderkomen. Het ontstaan van holten die geschikt zijn voor vleermuizen duurt vaak lang (20-50 jaar). Omdat vleermuizen in groepen leven en regelmatig (moeten) verhuizen, zijn op lokale schaal gebieden nodig met een groot aanbod aan boomholten. Deze sterke afhankelijkheid van zeer specifieke holten in bomen is voor de betreffende vleermuissoorten vaak de bottleneck in voorkomen en verspreiding.
Als gevolg van keuzes en ontwikkelingen in het verleden zijn laanbomen op veel plaatsen de oudste bomen en door die hoge leeftijd nemen ze vaak in conditie af. Dit kan risico’s met zich meebrengen voor passanten. Vanuit cultuurhistorisch oogpunt wordt het vaak wenselijk geacht een laan in één of enkele ronden te vervangen. Vanuit ecologisch oogpunt is het echter wenselijk de bomen zo lang mogelijk te laten staan en de boom het hele aftakelingsproces te laten doorlopen. Dit kan leiden tot botsende belangen en verplichtingen. Hoe ga je daar als beheerder of eigenaar het beste mee om? Daar geeft dit rapport extra tips over.