Het broedleefgebied bestaat uit open riet-, zegge-, pitrus- en lismoerassen, ondergelopen graslanden en natte ruigten (Witteveen & Bos (2017)). Daarnaast broedt het porseleinhoen ook in natte heide of laagveen (Van Dijk & Kleine 2009).
Voor de oppervlakte leef- en broedgebied wordt 15-30 ha per broedpaar vooropgesteld (LSVI, Adriaens & Ameeuw 2008). Deze oppervlakte gaat uit van een voldoende groot moeras met voldoende variatie in vegetatie en waterdynamiek om daarbinnen jaarlijks voldoende optimaal leefgebied te kunnen bieden aan een broedpaar. Zo zijn bij wisselende klimatologische omstandigheden (nat of droog voorjaar) in het groter moeraslandschap steeds voldoende plaatsen aanwezig die geschikt zijn voor porseleinhoen.Het soortenbeschermingsprogramma voor het Porseleinhoen wordt opgesteld voor gans Vlaanderen. Daarbij richt het SBP zich weliswaar in eerste instantie op Speciale Beschermingszones (SBZ) waarvoor de soort werd aangemeld of tot doel gesteld en op de gebieden die deel uitmaken van het geactualiseerd Sigmaplan. Desalniettemin kunnen ook gebieden buiten SBZ in focus komen als daar realistische potenties voor de soort aanwezig zijn.