/Wijze biomassaverkoop: resultaten van twee terreincases en een workshop
Wijze biomassaverkoop: resultaten van twee terreincases en een workshop
Het project B9 in het kader van KOBE onderzocht onder welke vorm houtige biomassa door ANB best kan aangeboden worden, hoe de biomassa best verkocht kan worden en welke maatschappelijke spelers interesse hebben. De proefopzet met de eerste dunning in Zoniën gebeurde in loofhout van 14 tot 22 jaar. We leerden er o.a. dat wanneer men brandhout oogst, een hoeveelheid houtige biomassa aan takken kan blijven liggen die 95% van de energetische waarde van het brandhout uitmaakt. Wanneer de bomen volledig verchipt worden kan dus 1,95 keer zoveel houtige biomassa weggenomen worden dan wanneer men enkel brandhout oogst. Belangrijk is hierbij op te merken dat dit in theorie mogelijk is, maar daarom niet altijd wenselijk, bijvoorbeeld om ecologische, praktische of economische redenen.
Er moet nog gewerkt worden aan het juist inschatten van het volume van houtloten met enkel dunnere bomen. Bij het inschatten van de volumes op voorhand werden zeer grote fouten gemaakt.
De hoeveelheid werkuren, kosten en verbruikte brandstof waren op de spoorwegberm beduidend lager per geproduceerde kubieke meters dan bij de eerste dunning door :
- de concentratie van te oogsten biomassa op een kleinere oppervlakte
- er waren geen te behouden bomen die men moest ontzien
- de hogere efficiëntie van de gebruikte (grote) machines
Zelfs in het geval van de eerste dunning bleek de verbruikte energie laag ten opzichte van de energetische waarde van de geproduceerde biomassa : 656l brandstof komt ongeveer overeen met 1,4% van de energetische inhoud van de geproduceerde 361 stère brandhout. Uit de workshop met de klankbordgroep kwam naar voor dat ANB best de houtige biomassa kan blijven aanbieden in zijn meest ruwe vorm, zijnde hout. Grootschalige energieproducenten en industrie zoals de houtplaatsector rekenen op honderden tonnen per dag en een gegarandeerde levering. Voor ANB is het onmogelijk om dergelijke engagementen aan te gaan. Gespecialiseerde exploitanten en traders kunnen hier wel naar streven, maar dan niet enkel op basis van de productie die door ANB wordt gerealiseerd. Het ANB komt enkel in aanraking met de exploitanten. Het zijn de exploitanten die over de informatie beschikken over de interesse van de eindgebruikers. De markt van de houtige biomassa groeit, maar het aantal exploitanten daalt op dit ogenblik.
Algemeen wordt het huidige regime met houtverkopen en aanbesteding van beheerwerken door de stakeholders als ideaal beschouwd, omdat hierbij de markt kan spelen en de marktspelers beschikken over hun pools van aan- of verkopers met specifieke vereisten. Bij beheerwerken waar er mogelijk aan break-even gewerkt kan worden of zelfs met een kleine winst, kan eerst getracht worden om tot een verkoop aan een kleine som of symbolische bedragen over te gaan. Bepaalde noodzakelijke beheerwerken zullen echter wellicht nooit rendabel worden.
Het zal nodig zijn meer informatie te verstrekken en vorming te geven om de oogst en verwerking van houtige biomassa in Vlaanderen verder te ontwikkelen.