Te kennen soorten voor bosbeheer
Uitgebreide kennis van fauna en flora vormt een basisvereiste om een degelijke inventarisatie te kunnen opmaken. Die gegevens vormen immers je basis om via een juiste interpretatie uit een scala aan maatregelen de meest geschikte te kiezen om je doelstellingen te bereiken. Om een optimaal bosbeheer te kunnen voorstellen zou je in theorie een expert moeten zijn in houtachtigen, kruidachtigen, vogels, zoogdieren, geleedpotigen, (korst)mossen, etc.
Uiteraard is dit onmogelijk, dus laten we beginnen met de belangrijkste component van het bosbeheer: de houtachtigen. Wie in Vlaamse bossen rondloopt, kan best onderstaande soorten kennen (in winter- en zomervacht, van zaailing tot eeuweling). Je kan de soorten terugvinden op Bomenwijzer (zoek best op wetenschappelijke naam) en door zelfstudie verder inoefenen. Ook de bomen- en knoppenwaaier (
http://http://www.inverde-shop.be/(opent nieuw venster)) kunnen je helpen op terrein om soorten te herkennen. Een goede Nederlandse site met veel foto’s is
www.bomengids.nl(opent nieuw venster)
Hét determinatiekenmerk in de zomer bij uitstek is het blad. Al van kinds af, zijn we hier op gefixeerd. Echter, voor de determinatie in de winter zijn we hier niet veel mee (behalve bij de meeste naaldbomen). Dan moeten we het vooral stellen met de knoppen maar evengoed met kenmerken die in de andere seizoenen ook voorhanden zijn: schors, takstand, boomarchitectuur, groeiplaats, bladstrooisel op de grond, ... Leer bijvoorbeeld het beperkte aantal soorten met tegenoverstaande blad/takstand (8-tal inheemse) van buiten. Of onthoud zeker die soorten met heel opvallende kenmerken, zoals de witte Ruwe berkenschors, Zwarte els op zeer natte groeiplaatsen, de grote, viltig behaarde knop van Gewone lijsterbes, enz.