Waterpartijen zoals poelen zijn van groot belang voor amfibieën, libellen, vissen en moerasvegetaties. Het zijn unieke biotopen waar dieren snel van profiteren. Hoe gevarieerder de waterpartij, des te groter de natuurwaarde.
Wadi’s, poelen, grotere waterpartijen en sloten met flauwe oevers zijn allemaal waardevol. Ook de afwisseling tussen diepe en ondiepe delen in het water en variatie in steilheid van het talud is belangrijk. Bij voorkeur worden waterpartijen gegraven tot net onder het laagste grondwaterniveau. Indien het grondwater te diep zit, kan men een ondoorlatende laag creëren met bv. kleimatten. De uitgegraven grond kan afgevoerd worden als men het elders kan gebruiken of in de directe omgeving verwerkt worden.
Door de aanleg van flauwe oevers zonder oeverbeschoeiing kunnen dieren makkelijk in en uit het water. Indien er variatie is tussen diepe en ondiepe waterdelen ontstaan er mooie biotopen voor vissen en watervegetatie. Bij voorkeur worden poelen aangelegd tot een diepte dat er in de zomer net water in blijft staan.