De soort komt wild voor in Centraal-Azië (berggebieden van Pamir, Altaj en Tiensjan), Iran en meer zuidwestelijk in de Transkaukasische regio en Klein-Azië. In Europa dringt het areaal zuidoostelijk door via de Kaukasus langs de Zwarte Zee tot in de Balkan. De precieze westelijke en zuidwestelijke begrenzing van het natuurlijke areaal is vrij problematisch: mogelijk is kerspruim in Europa buiten het zuidoosten nergens oorspronkelijk wild. De cultuurvorm is vermoedelijk ontstaan in Klein- Azië en in de Balkan.
De cultuurvorm van kerspruim is in Vlaanderen een inburgerende soort. De precieze verpreiding in Vlaanderen is niet zo goed bekend omdat kerspruim, zeker buiten de bloeitijd, gemakkelijk verward wordt met andere Prunus-soorten. De meeste vindplaatsen liggen in de Leemstreek en de aanpalende Zandleemstreek. We vermoeden dat de soort er plaatselijk algemeen is. In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werden verschillende selecties (vooral bekend onder de verzamelnamen myrobalaan, marbelaan, marbalaan, merbelaan) lokaal veel gekweekt. Een vergelijking met de eerste karteerperiode is niet mogelijk, want de soort werd vroeger niet systematisch genoteerd. Toch lijkt het erop dat op de meeste plaatsen de inburgering van vrij recente datum is. Belangrijke bronnen van verwildering zijn dus waarschijnlijk oude fruitbomen. Kerspruim werd ook regelmatig in hagen geplant. In de fruitteelt en de tuinbouw wordt kerspruim gekweekt als onderstam. De eerste beschrijving van kerspruim als Europese fruitboom wordt door de l'Escluse (CLUSIUS 1583) gegeven. Wanneer de soort voor het eerst in Vlaanderen werd geteeld is niet duidelijk.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.