Bouwen aan groenexpertise

Valse Christusdoorn

Gleditsia triacanthos

Houtkwaliteit:
- brede ring geel spinthout, roodbruin kernhout - ringporig, met goed onderscheidbare jaarringen - hard en zwaar hout, verrot matig snel - belangrijke houtproducent in Noord-Amerika
Aandachtspunten bij beheer:
- vaak taksterfte, vooral de eerste jaren na aanplanting - gevoelig voor takbreuk op rijkere gronden - vormt zeer moeilijk een doorgaande kop, dus moeilijke begeleidingssnoei (de cultivar 'Skyline' vormt een betere doorgaande kop) - voorjaarssnoei kan bloeden tot gevolg hebben
Ziekten en plagen:
- de galmug Dasineura gleditchiae kan zorgen voor een vervorming van het jonge blad - verder weinig ziektegevoelig
Verdraagt snoei:
verdraagt snoei, maar wintersnoei kan bloeden tot gevolg hebben
Interessante cultivars:
- Gleditsia triacanthos 'Elegantissima': hoge en smal opgaande doornloze struikvorm (kan ook op stam geënt worden) - Gleditsia triacanthos forma inermis: verzamelnaam voor diverse doornloze vormen van Gleditsia triacanthos - Gleditsia triacanthos 'Moraine': eerste Amerikaanse selectie (1949); brede, ovale onregelmatige kroon met afgeronde kroontop; mannelijke kloon - Gleditsia triacanthos 'Shademaster': brede, opgaande symmetrische kroon; doornloos; weinig vruchten - Gleditsia triacanthos 'Skyline': vormt een goede doorgaande kop; weinig vruchten - Gleditsia triacanthos 'Sunburst': cultivar met geelgroen blad; minder krachtig groeiend dan de soort; weinig doornen; meer last van galmug dan andere cultivars
Hinderlijke eigenschappen:
- vormt zeer grote vertakte doorns (er zijn doornloze cultivars om te gebruiken op plaatsen waar dit een probleem is) - heeft zeer grote peulvruchten
Beschikbaarheid markt:
algemeen
Onderscheidende determinatiekenmerken:
- frisgroen blad, enkel of dubbel geveerd, deelblaadjes 2 - 3 cm - zeer grote (30 - 45 cm), donkerbruine gedraaide peulen - lange, vertakte doornen op de stam en takken
Boomtype:
loofboom
Bladeren:
blad-/naaldverliezend
Groeisnelheid:
snel
tamelijk snel groeiende boom
Levensduur:
gemiddeld
Boomgrootte:
vormboom
20 - 25 m
Bewortelingstype:
diepwortelend
diepgaande wortels met veel vertakkingen
Kroonvorm:
rond
losse, open kroon met een grillige harttak
Kroonbreedte:
gemiddeld 12 meter
Kroondichtheid:
open kroon, lichte schaduw
Areaal:
centraal Noord-Amerika
Areaalkaart
Bodemtype:
Klei
Leem
Zand
Zwaar
Licht
lichte gronden
Bodemvocht:
Nat
Vochtig
Droog
in zijn herkomstgebied doorgaans te vinden op natte, moerassige gronden, maar doet het bij ons vooral goed op lichte, drogere gronden
Zuurtegraad:
Gevoeligheid voor spatzout tegen stam:
gevoelig
geen literatuurgegevens beschikbaar voor deze parameter, dit is een benadering
Gevoeligheid voor verdichting:
minder gevoelig
verdraagt verdichting en kan in verharding gebruikt worden
Gevoeligheid voor zout in wortelzone:
minder gevoelig
weinig gevoelig
Gevoeligheid voor windworp:
geen verhoogd risico
Gevoeligheid voor takbreuk:
matig gevoelig
vooral op rijkere gronden gevoelig voor takbreuk
Gevoeligheid voor zeewind:
gevoelig
vermoedelijk gevoelig
Periode van uitlopen van het blad:
Bladkleur in de zomer:
Groen
Bladkleur in de lente:
Geel
Bladkleur in de herfst:
Geel
Bloemkleur:
groen
Bloembeschrijving:
- eenslachtige bloemen in afzonderlijke bloeiwijzen aan dezelfde boom - vrouwelijke bloemen in lichtgroen trossen, mannelijke bloemen in aren
Draagt vruchten:
ja
Sierwaarde omwille van vrucht:
ja
zeer grote (30 - 45 cm), sikkelvormige, geelgroen tot donkerbruin verkleurende, gedraaide peulvruchten die tot diep in de winter aan de boom blijven
Bladvertering:
snel
Ecologische informatie:
korte bloeitijd met kleine, onopvallende bloemen, maar zeer goede drachtplant voor bijen en hommels

Cursussen bij Inverde

Boeken