Afgrendeling
Een boom zal aantastingen niet herstellen, maar compartimenteren en afgrendelen om vervolgens de schade te laten overgroeien. Die afgrendeling gebeurt enerzijds in het levende parenchym van het spinthout en anderzijds in het cambium. In het cambium wordt een barrière gevormd tussen het weefsel dat er voor de schade al was en wat nadien gevormd wordt. In het kernhout is er geen levend parenchym en dus geen afgrendeling. En dat is niet onbelangrijk.
Voor bomen maakt het niks uit of die schade het gevolg is van takbreuk of van snoeiwerken. Wat wel een verschil maakt is de grootte van de beschadiging of snoeiwonde. Schade gaat altijd gepaard met verlies van reserves en met de noodzaak om weefsel te beschermen.
Jonge bomen grendelen beter af
Jonge bomen kunnen dus heel goed afgrendelen. Hoe jonger het weefsel, hoe meer levend parenchym. In eenjarige scheuten worden ook nauwelijks tot geen reserves opgeslagen, waardoor het snoeien geen zware belasting is voor de reserves. De boom kan er ook heel goed op reageren. Nieuwe knoppen worden gevormd in de oksels van het blad. Wanneer die het volgende voorjaar niet uitlopen, worden die als slapende knoppen bewaard totdat de boom die effectief nodig heeft. Bij jonge twijgen zitten die slapende ogen nog niet diep onder de schors waardoor ze heel snel aangesproken kunnen worden. Drastische snoei van jonge bomen is dus zelden een groot probleem.
Oude bomen zijn wat trager
Wanneer bomen groeien dan verandert er heel wat. Spinthout zal langzaam maar zeker afsterven, daardoor kan het afgestorven spinthout niet langer actief reageren. Bovendien wordt de schorslaag bij heel wat boomsoorten steeds dikker, waardoor de slapende ogen of adventiefknoppen veel moeilijker door de schors kunnen breken.
Grotere snoeiwonden bij volwassen bomen gaan ook niet zo vlot overgroeien in vergelijking met relatief kleine snoeiwonden bij bomen in de kwekerij, waar enkel in het spinthout wordt gesnoeid. Grote snoeiwonden gaan dan inrotten. De jonge scheuten vergroeien ieder jaar een enkele jaarring met de onderliggende ingerotte tak. Een tak van vijf jaar oud, kan dan al flink doorgeschoten zijn, in de praktijk is die slechts over vijf jaarringen vergroeid met de onderliggende tak, die dan ook nog eens ingerot is.
Verkeerde snoei kan veilige bomen erg gevaarlijk maken. Als boombeheerder blijf je immers verantwoordelijk en als er dan een oorzakelijk verband kan aangetoond worden tussen schade door takbreuk en foutieve snoei, dan kan dat ernstige consequenties hebben.
Snoeien van volwassen bomen
Dat betekent zeker niet dat volwassen bomen niet gesnoeid mogen worden. Maar we kunnen niet zomer bomen toppen of alle takken inkorten. Dat soort beheer kunnen we bezwaarlijk snoeien noemen. Volwassen bomen vragen een andere benadering. Of net niet.
We kunnen het snoeiregime van kwekerijbomen niet zomaar naar volwassen bomen overzetten. De reden daarvoor ligt in het kernhout. Waar we in de kwekerij geen kernhout kunnen blootleggen door snoei, omdat er nog geen kernhout gevormd is, moeten we er bij volwassen bomen doelbewust voor zorgen dat we dat niet doen. Boomverzorgers zullen in normale omstandigheden geen grote snoeiwonden maken. Er wordt naar de buitenkant van de kruin geklommen om daar, aan het uiteinde van de takken, vrij kleine snoeiwonden te maken. Omwille van de lengte van de takken en de bijhorende hefboomwerking heeft dat, in verhouding tot de schade die gemaakt wordt, het grootste effect. Doordat de belasting op de tak vermindert, verkleint de kans op takbreuk ook substantieel. En doordat de kruin aan de buitenkant open gesnoeid wordt, valt er ook ineens meer licht door de kruin. Daardoor gaan slapende ogen en adventiefknoppen lager in de kruin geprikkeld worden om uit te lopen. Grote takken weghalen is dan zelden noodzakelijk en is zeker geen regulier boombeheer.
Jong geweld bovenaan
Wat boomverzorgers doen, verschilt in wezen niet zo sterk van wat boomkwekers doen wanneer ze jonge bomen vormen. Bomen zijn modulaire organismen. De jonge boom verdwijnt wanneer die groter wordt; maar hoger in de kruin worden nieuwe modules gevormd die de jonge boom herhalen. Het is in die jonge delen dat een boomverzorger bij voorkeur ingrijpt en stuurt.
Een jonge boom zit helemaal anders in mekaar dan een oudere boom. Een volwassen boom snoeien zoals een jonge boom op de kwekerij is compleet naast de kwestie. Die jonge boom is er nog wel, maar die zit helemaal in de top. De basis, die ooit in de kwekerij stond, is helemaal veranderd. Die lijkt nauwelijks nog op de jonge boom die hij ooit was. Daar moet je dus op een totaal andere manier mee omgaan.
Auteur Wim Peeters