Doel: Tijdens de kwalificering moeten bomen voldoende dicht op elkaar staan. Dit bevordert de natuurlijke differentiatie. Een voldoende aantal goed gevormde en tegelijk supervitale bomen moeten uitgroeien tot bomen met kwaliteitshoutpotentie. Ze worden 'opties' genoemd. De natuurlijke stamreiniging van deze potentiële toekomstbomen moet in deze fase snel en ongestoord plaatsvinden. Niet elke boomsoort kan een andere kwalificeren door de natuurlijke stamreiniging te versnellen. De bovengrondse wisselwerking tussen bomen wordt bepaald door de lichtbehoefte en schaduwtolerantie van elke soort. De zijdelingse schaduwdruk van de beuk kan perfect lichtboomsoorten als eik en berk doen kwalificeren. Maar omgekeerd zullen noch de eik noch de berk tot een natuurlijke stamreiniging bij beuk leiden. In de kwalificeringsfase gaat alle aandacht uit naar de goede supervitale bomen. Alleen verlies of beschadiging van deze opties in een te hoog aantal of in ongewenste ruimtelijke verdeling is een reden om in te grijpen. Anders is kijken voldoende. In een vroege fase kunnen concurrenten of zwaar takkige voorlopers teruggedrongen worden door ze te knikken, later door ze te ringen met trek- of hakmes. Alle ingrepen zijn steeds pleksgewijs en worden nooit schematisch op een vlaksgewijze manier toegepast!