Dunnen is het wegnemen van bomen ten voordele van te behouden bomen. Dunningen worden uitgevoerd om het bos te verbeteren, dus niet in eerste instantie om hout te oogsten. Dit is het verschil tussen een eindkap en een dunning.
In Vlaanderen worden 3 soorten bestandsgerichte dunningen (laagdunning, hoogdunning en de combinatie van de twee), en twee soorten boomgerichte dunningen (toekomstbomenmethode en QD-methode) toegepast. Wat deze methodes inhouden, zie je in het bovenstaande filmpje.
Hieronder zie je een foto van een ideale productie-toekomstboom. Deze heeft volgende eigenschappen:
- Gewenste boomsoort
- Dominant of co-dominant, vitaal, voldoende kruindiepte, stabiel
- Rechtheid van de stam over voldoende lengte
- Doorgaande spil, geen lage vork
- Geen zichtbare gebreken (draaigroei, waterlot, vorstscheur, ingerotte takken, plakoksel, beschadigingen) of minimale gebreken naargelang de houtkwaliteit
Naaldhout, dat voornamelijk voor constructiedoeleinden gebruikt wordt, moet vooral recht zijn voor industriële verzaging. Takvrijheid is voor veel toepassingen minder belangrijk. Loofhout wordt echter in veel kortere afmetingen gebruikt en dan vaak om esthetische eigenschappen. De takvrijheid van de onderstam is dan zeer belangrijk.