Boomsoorten hebben een verschillend effect op de bosbodem. Er zijn soorten met zeer traag afbrekend strooisel zoals de meeste naaldbomen, er zijn soorten met traag afbrekend strooisel zoals eiken en beuken en er zijn soorten waarvan het strooisel snel afbreekt zoals lindes en populieren. Traag afbrekend strooisel zorg van nature voor enige bodemverzuring die spijtig genoeg nog versterkt wordt door de verzuring van stoffen die wij als mens uitstoten.
Om het effect van deze verzuring te verminderen kan je als bosbeheerder:
- naaldbossen omzetten naar loofbossen
- bij de aanplant van nieuwe bossen en bij de omvorming van bestaande bossen soorten bijmengen die snel afbreekbaar strooisel hebben
- ervoor zorgen dat je bos aan de randen goed gesloten is met goed ontwikkelde bosranden zodat er vandaar uit minder verzurende stoffen in het bos komen
In deze video legt docent An De Schrijver van de Hogeschool Gent uit wat het effect is van boomsoorten op de bosbodem en hoe je als beheerder hier mee kan omgaan om bodemverzuring in bossen tegen te gaan.
Deze pagina werd mogelijk gemaakt door de financiële steun van het LIFE-programma van de EU(opent nieuw venster) in het kader van het LIFE BNIP-project(opent nieuw venster).