Leefgebied en trend
Gedurende de voorbije decennia evolueerde Draaihals in Vlaanderen van een relatief algemene soort van open bosgebieden en zelfs bosrijke tuinen naar een niet-jaarlijkse broedvogel. Ook in de periode 2013-2018 werd geen structureel herstel vastgesteld en het bleef dan ook bij sporadische, lokale territoria. Jaarlijks werden in de periode 2013-2018 verspreid over vooral de Antwerpse en Limburgse Kempen wel enkele waarnemingen verricht van zingende exemplaren. Verwarring met Kleine Bonte Specht valt daarbij echter niet uit te sluiten en het resulteerde nooit in bij ons bevestigde en/of gedocumenteerde broedgevallen. In 2019 werd een langdurig bezet territorium genoteerd op het Groot Schietveld te Brecht, maar ook daar kwam het wellicht niet tot een broedgeval. Nochtans is er erg voorzichtige hoop op enig herstel. Zo lijkt de aanhoudend negatieve trend in Nederland sinds ca. 2010 te worden omgebogen in een licht herstel en telde men er in de periode 2013-2015 ca. 35-75 paren na een dieptepunt van minder dan 20 paren in het eerste decennium van de 21e eeuw. Het is dan ook uitkijken naar het intensieve terreinwerk voor de nieuwe vogelatlas om te weten te komen of Draaihals eventueel kan terugkeren als regelmatige broedvogel in Vlaanderen.