Veel meer informatie over deze soort betreffende de communicatiecampagne lees je in deze publicatie actieplan nachtzwaluw(opent nieuw venster), en met name vanaf pagina 49: terreinacties. De Nachtzwaluw meet van kop tot staart 24 tot 28cm. Zij heeft een spanwijdte van 52 tot 59cm. De soort doet qua lichaamsbouw aan een kleine valk of koekoek denken. Het bruingrijze verenkleed, bezaaid met beige en zwarte vlekken en strepen biedt hen een perfecte camouflage. Meestal kiezen ze een donkere achtergrond en houden ze zich erg stil. Rustend op een tak of op de grond zijn zij haast niet te onderscheiden van hun omgeving. Bij het poetsen of krabben zal de Nachtzwaluw geen directe bewegingen maken, maar gedragen ze zich als een door de wind bewogen tak of blad. Het meest opvallende aan de Nachtzwaluw is zijn zang: een minutenlang intens ratelend geluid met af en toe enkele korte pauzen. Meestal eindigt deze ‘errrrurrrruu’ strofe in een diep hakkelend ‘fiORRRRR’. In de vlucht laten ze vaak een afgemeten een ‘krruIET’ horen. Tijdens de balts slaat het mannetje soms hoorbaar de vleugels tegen elkaar of zweeft met gespreide staart en de vleugels in een V. Overdag rusten Nachtzwaluwen hoofdzakelijk in bomen. Hierbij lijken zij een voorkeur te hebben voor de dichte kruinen van Corsicaanse dennen. Wanneer de avond valt, laten vooral mannetjes van zich horen. Zij zingen meestal op een dode tak net onder de top van een hoge boom in de bosrand. Er klinkt dan een metaalachtig geratel vanaf bosranden de open gebieden in. Vroeg in de avond jagen Nachtzwaluwen even nabij hun slaap- of broedplaats, in de bosranden en nabij de toppen van de bomen. Na tientallen minuten vertrekken zij dan richting voedselgebieden verderop gelegen. Tijdens het broedseizoen worden zo verschillende keren per nacht afstanden van 1 tot 3 km afgelegd. Mogelijk bieden deze (vallei-)gebieden meer en beter voedsel dan (heide- of duin-)gebieden nabij de broedplaatsen. Als de ochtend aanbreekt keren de Nachtzwaluwen terug naar hun slaap- en/of broedplaatsen om zich gedeisd te houden tijdens de dag.
De combinatie van bomen waar insecten zich ophouden en de aanwezigheid van open, zandige ruimten en onbegroeide plekken die, als gevolg van het warmtehoudend vermogen, vaak insecten aantrekken en dus uitstekende foerageerplaatsen vormen, is essentieel voor het verzekeren van een voldoende groot voedselaanbod. Het beheer van geschikte broedgebieden dient hierop afgestemd te zijn. Vermits de natuurlijke successie van de broedgebieden leidt tot bos, dient dit door menselijk beheer te worden tegengegaan. Op plaatsen waar nogal wat Nachtzwaluwen foerageren, valt een nachtelijk rijverbod op secundaire wegen te overwegen.
De combinatie van bomen waar insecten zich ophouden en de aanwezigheid van open, zandige ruimten en onbegroeide plekken die, als gevolg van het warmtehoudend vermogen, vaak insecten aantrekken en dus uitstekende foerageerplaatsen vormen, is essentieel voor het verzekeren van een voldoende groot voedselaanbod. Het beheer van geschikte broedgebieden dient hierop afgestemd te zijn. Vermits de natuurlijke successie van de broedgebieden leidt tot bos, dient dit door menselijk beheer te worden tegengegaan. Op plaatsen waar nogal wat Nachtzwaluwen foerageren, valt een nachtelijk rijverbod op secundaire wegen te overwegen. Een netwerk met open plekken en variërende overgangen naar ijle bosbestanden is aangewezen om geschikte broedgebieden te creëren. Het is belangrijk dat de overgangen voldoende begroeiing met jonge boompjes en onbegroeide aarde bevatten. Netwerken worden opgebouwd uit kernen en verbindingen. De kernen zijn dan de open plekken o.a. heide-, stuifduin- en vengebieden. Om open gebieden te creëren worden veelal volledige kappingen uitgevoerd, gevolgd door plaggen of chopperen. Hierbij wordt de bovenlaag weggehaald tot op de zandlaag. Scherpe randsituaties wordt door nachtzwaluwen als ongunstig beschouwd. Beter is dus om bijkomend de aangrenzende bosrand te dunnen zodat natuurlijke verjonging er spontaan kan ontwikkelen. Open gebieden kunnen als permanent open of halfopen beheerd worden. In het eerste geval is het aangewezen, bij onvoldoende betreding, te frezen of eggen om te verhinderen dat deze plaatsen vergrassen. Halfopen gebieden kunnen beheerd worden door een lichte begrazing. Dit lijkt de meest aangewezen methode om lokale structuur en insectendiversiteit te verhogen (Lensink 1989, Maréchal 1989b). De opslag van geïsoleerde jonge bomen die zo ontstaat, moet niet negatief zijn voor het voorkomen van nachtzwaluwen. Wel dient men enigszins rekening te houden met tijdstip en intensiteit van begrazing. De brede open wegen met dagzomend zand vormen de verbinding tussen deze kernen. Deze brede, golvende wegen kunnen een dubbele rol vervullen in het open netwerk. Lokaal zullen deze wegen een bijdrage leveren aan de oppervlakte open habitat, en dus broedgelegenheid voor de nachtzwaluw. Op grotere schaal zullen deze wegen als verbindingsgebied dienen waarlangs kleinere diersoorten zich naar geschikte gebiedenkunnen verplaatsen. Naast de ecologische functies kunnen brede wegen belangrijke economische functies vervullen. Als brandweg kunnen zij de verspreiding van vuur verhinderen in droge periodes. Als exploitatieweg kunnen zij zorgen voor een gemakkelijke toegang tot de gewenste bosbestanden wanneer deze worden ontgonnen. Om de nachtzwaluwpopulatie op lange termijn in stand te houden, worden vandaag vaak enkel beheerwerken uitgevoerd in broedgebieden. Uit onderzoek blijkt echter dat nachtzwaluwen niet enkel afhankelijk zijn van de gebieden kort bij hun slaap- of broedplaatsen. Vaak zoeken zij tijdens het broedseizoen voedsel op meer dan anderhalve kilometer.Na het broedseizoen legden zij afstanden tot drie kilometer en verder af. Het belang van de voedselgronden wordt dus sterk onderschat, maar hun ligging is ook vaak onbekend. Indien deze voedselgronden verdwijnen door een gebrek aan een aangepast beheer, zullen de dure ingrepen bij de broedplaatsen weinig uithalen. Nachtzwaluwen zouden vooral gaan jagen in de kleinschalige, extensieve landbouwgebieden, nabij waterpartijen en natte heide. Ook in deze gebieden wordt best geopteerd voor een gevarieerd landschap met voldoende uitkijkposten, hagen, opslag en nectarplanten voor insecten.
Leefgebied en trend
De Nachtzwaluw is een bruingrijze vogel met ingewikkelde tekening die overdag, met gesloten ogen en perfect gecamoufleerd, zit te rusten op de grond of een dikke tak. Het is een nachtactief dier met een kenmerkend groot oog. Het mannetje heeft sneeuwwitte vlekken op de handpennen en witte staarthoeken. Deze vlekken ontbreken bij het vrouwtje en de onvolwassen vogels. Mannelijke nachtzwaluwen zijn het opvallendst tijdens de baltsvlucht wanneer ze naast een insectachtige zang ook een soort vleugelgeklap laten horen. De dieren vliegen licht en wendbaar: even stijgend, kort biddend, plots snel glijdend en uit het zicht verdwijnend. De zang is ver dragend (vaak tot op één kilometer hoorbaar) en bestaat uit een hard snorren (van dichtbij ratelend), dat met korte tussenpauzes urenlang te horen is, van de late avondschemering tot het ochtendgloren. Door zijn levenswijze en aangepaste camouflage is de Nachtzwaluw overdag uiterst moeilijk waar te nemen. Nachtzwaluw is een soort die op de Bijlage I van de Europese Vogelrichtlijn staat. Dit betekent dat elke Europese lidstaat extra maatregelen dient te nemen om ze te behouden en te beschermen. In Vlaanderen werden in de provincies Antwerpen en Limburg dan ook een aantal Vogelrichtlijngebieden o.a. op basis van het voorkomen van deze soort aangeduid. Rond de eeuwwisseling werd de populatie geschat op 500-550 broedparen. Hoewel het een lastig te inventariseren vogel is, wijzen alle regionale cijfers en de ontwikkelingen in de naburige landen en regio’s op een doorzettende toename. In de kerngebieden in de Limburgse en Antwerpse Kempen werden grootschalige natuurontwikkelingsprojecten uitgevoerd die ongetwijfeld ten goede zijn gekomen aan deze soort. In 2015 werd in Limburg gericht naar Nachtzwaluwen gezocht en werden er in slechts enkele geschikte gebieden 357 territoria geteld. Op het militaire domein te Houthalen-Helchteren en Meeuwen-Gruitrode, wellicht het belangrijkste gebied voor Nachtzwaluw in Vlaanderen, werden 187 snorrende mannetjes gelokaliseerd (VWG Likona). Ook in de Antwerpse Noorderkempen is de soort na 2004 verder toegenomen. In 2017 werd de populatie in de Kalmthoutse Heide en enkele kleinere bosgebieden in Kalmthout en Essen geschat op 90-100 broedparen. Ook op het Groot en Klein Schietveld te Brecht/Wuustwezel/Brasschaat gaat het de soort voor de wind, ook hier minstens ten dele door natuurontwikkeling. In 2018- 2019 werden hier 39 territoria geteld. In Nederland neemt de populatie onafgebroken toe sinds 1980. In de periode 2013-2015 werd ze er geschat op 2500-3100 paren.
De Nachtzwaluw is een vogel van structuurrijke (oude) heidegebieden met een geleidelijke overgang naar open tot halfopen bossen op zandgrond met brede zandvlakten of -paden. Er wordt ook genesteld in kapvlaktes. Het nest bevindt zich steeds op de grond. In de schemering en s nachts wordt er gejaagd op insecten zoals nachtvlinders, muggen en kevers, die met wijd opengesperde bek gevangen worden. De nachtzwaluwachtigen bezetten een speciale ecologische niche van insectivore vogels die jagen tijdens schemering en nacht. In tegenstelling tot vleermuizen of uilen jagen zij niet met behulp van sonar of geluid, maar enkel op het zicht. Zij beschikken dan ook over speciale morfologische- en fysiologische aanpassingen. Het dieet bestaat vooral uit nachtactieve motten, maar ook uit kevers. Aangezien nachtzwaluwen weinig selectief zijn in hun voeding, zal de voedselsamenstelling afhangen van het aanbod. De beschikbaarheid aan insecten kan variëren volgens biotooptype, jaar, seizoen, temperatuur en vochtigheid, maar ook volgens de voorplantingstijd van de insecten. Naast de ontwikkeling van grote ogen beschikt ieder oog over een gezichtsveld van 180° en kan ieder oog afzonderlijk gedraaid worden om de achterliggende omgeving te verkennen. Bij het openen van de bek kan er langs de snavel gekeken worden waardoor de prooi nauwkeuriger gevangen kan worden. Ook de interne structuur van de ogen is aangepast. Het netvlies bestaat uit een groot aantal staafjes en achter het netvlies komt een tapetum lucidum voor. Andere ontwikkelingen in de kopstreek focussen zich op de ‘verwerking’ van prooien. Tasthaartjes op de bovensnavel vergroten het vangoppervlak, verkleinen de ontsnappingsmogelijkheden voor insecten en beschermen de ogen. Een sterk doorbloed gehemelte en de tastharen op de bovensnavel zouden toelaten snel te reageren bij de vangst van een insect. Een verwijde slokdarm dient voor de opslag en snelle kanalisatie van voedsel. De veren van de nachtzwaluw zijn zacht, zoals bij uilen, dit maakt het voor hen mogelijk geruisloos te vliegen en prooien makkelijker te naderen. Tijdens onderzoek (bron: Tracing Nature) werd in 2012 voor de eerste keer integraal onderzoek gedaan naar de voedselbeschikbaarheid van Nachtzwaluwen. Hierbij werd in verschillende biotopen de beschikbaarheid van voedsel gemeten. Ook werd bij gevangen Nachtzwaluwen de aanwezigheid van prooien in de bek nagegaan. Dit onderzoek kwam tot stand dankzij de hulp van twee studenten van de Universiteit Hasselt, die dit project als hun eindwerk Bachelor Biologie vervullen, en LIKONA.
Jaarlijkse broedvogel.
Rode Lijst | POP-VL | KT-VL | LT-VL | KT-BEL | LT-BEL | Trend Europa |
Bijna in gevaar | 600-1000 | 20% | Toename | +49% | +71% | NS |
Verstoring of vernietiging van de nestplaats, een hoge recreatiedruk, habitatverlies en het gebruik van insecticiden zijn de belangrijkste bedreigingen. De soort verdwijnt wanneer in het broedgebied te veel bomen opschieten.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.