Ransuil

Asio otus

Leefgebied en trend

Meer nog dan voor de deels in nestkasten broedende Bosuil is het voor Ransuil erg moeilijk om goede aantalsschattingen te bepalen. De soort is strikt nachtactief en roept ook veel minder frequent en opvallend dan Bosuil. In regionale rapportages wordt de soort vrijwel nooit gebiedsdekkend onderzocht. Algemeen wordt aangenomen dat ze al lange tijd afneemt, mogelijk deels onder invloed van de verder uitbreidende Bosuil-populatie. Dat ze plots toch in verrassend hoge aantallen kan opduiken werd aangetoond in 2019 toen de populatie mogelijk een uitzonderlijk hoge piek bereikte ten gevolge van een erg grote muizenpiek in de bossen (vooral Rosse Woelmuis en Bosmuis). Op het Klein Schietveld te Brasschaat/Kalmthout waar jaarlijks slechts enkele sporadische broedparen worden geteld, werden minimaal 7-10 paren met jongen waargenomen. In de noordelijke Westhoek werden in 2019 op vele tientallen plaatsen bedelende jongen gehoord en leek het wel of in elk klein bosje of grote tuin een broedpaar voorkwam. Dergelijke plotse toenames zijn opvallend en onverwacht en de vraag stelt zich dan wat de origine is van die broedparen. Wordt de soort in mindere muizenjaren niet opgemerkt doordat men zich niet kan richten op de luidruchtig bedelende jongen of betreft het voor een deel –zoals bv. bij Velduil het geval lijkt- nomadische paren die muizenpieken volgen en verder geen binding hebben met een bepaalde regio?