Roodmus

Carpodacus erythrinus

Leefgebied en trend

De Roodmus broedt in Europa hoofdzakelijk in het noorden en noordoosten. In de loop van de 20ste eeuw breidde de soort zich vanuit het oosten uit over grote delen van Noord- en West-Europa. Vanaf het begin van de jaren ‘90 werden jaarlijks enkele zangposten genoteerd in Vlaanderen. De aantallen gingen vanaf midden jaren ‘90 echter weer achteruit, en tijdens de vorige atlasperiode (2000-2002) werd slechts één territoriaal mannetje waargenomen in de Zwinbosjes in Knokke-Heist. Ook in de periode 2013-2018 bleef het aantal beperkt tot in het beste geval één of enkele broedgevallen. In 2013, 2014 en 2015 kwam de soort waarschijnlijk tot broeden (afleidingsgedrag) in de Zwinbosjes. Verder werden in de periode 2013-2018 geen broedindicaties van de soort genoteerd. De waarnemingen bleven beperkt tot kortstondige zangposten van veelal subadulte mannetjes. Op 11 juni 2013 was er éénmalig een zingend (jong) mannetje in de Doelpolder in Beveren. Midden juni 2014 kon éénmalig ook een zingend (jong) mannetje gezien worden langs de Dijle in Willebroek en het Battenbroekbos in Mechelen. Van 30 mei tot 9 juni 2015 werd een eerste zomer mannetje regelmatig zingend waargenomen aan zowel Blokkersdijk als het Groot Rietveld in de Waaslandhaven. Vanaf 10 juni tot zeker 1 juli 2015 verscheen een zingend eerste zomer mannetje (vermoedelijk één van de vogels van Waaslandhaven) in de polder van Kruibeke en Bazel. Verder was er op 19 juni 2015 ook een zingend subadult mannetje aanwezig aan Ter Yde in Oostduinkerke. De situatie van de Roodmus in Vlaanderen is ongeveer gelijklopend aan die in Nederland. Daar broedde de soort voor het eerst in 1987 en in 1992 werden reeds 50-60 territoria vastgesteld. In de tweede helft van de jaren 90 daalde het aantal echter snel en in de atlasperiode werd de populatie geschat op 15-30 paren. Dergelijke fluctuaties zien we vaker aan de randen van het verspreidingsgebied van een vogelsoort. De oorzaken voor de terugval in West-Europa moeten wellicht gezocht worden in de kern van het verspreidingsgebied in oostelijke delen van Europa.