Everzwijnen, ook wel wilde zwijnen genoemd, zijn massieve dieren met een kop-romplengte van 120-170 cm en een schouderhoogte van 60-110 cm. Het gewicht hangt af van het biotoop, de populatiedichtheid en eventuele bijvoedering en verschilt tussen de geslachten. De beer, voorzien van een paar stevige, tot slagtanden uitgegroeide hoektanden in de onderkaak, weegt 60-150 (tot 180) kg en de zeug 45-100 kg. Ze hebben een ruwe, lichtgrijs-roodbruine tot grijszwarte vacht (vandaar de jagersterm 'zwartwild'), met uitzondering van de zeer jonge dieren, die een geelbruin gestreepte vacht hebben. De staart is 15-30 cm lang en eindigt in een kwast. De neusspiegel is uitgegroeid tot een wroetschijf.