Gevelgroen

Gevelgroen

Gevels begroenen kan op diverse manieren. Speel je liever op veilig dan kan je dat doen door potten aan de muur te hangen of op de vensterbank te plaatsen. Het kan natuurlijk ook met klimplanten.
De mooie zaden van bosrank, een slingerplant die een draagstructuur nodig heeft. (Vilda/Yves Adams)

Potten aan de muur en op de vensterbank.

Potten kan je in alle maten en vormen kopen in een tuincentrum. Wie creatief is kan ook ander materiaal recupereren (mandjes, blikjes, petflessen,…). De potten kan je individueel ophangen, op een rek plaatsen of op je vensterbank. Heel eenvoudig: - Voorzie een gaatje aan de onderzijde van je pot (zodat de planten niet verdrinken); - Doe een beperkte hoeveelheid kleikorrels, kiezel, steentjes in de pot (voor de goede afwatering); - Vul verder aan met tuingrond gemengd met een beetje compost en de gewenste bloem of het gewenste zaaigoed; - Voorzie een ecologische plus voor kriebelbeestjes met volgende soorten: tijm, wilde marjolein, krokus, kogellook, gele kamille, kluwenklokje, slangenkruid, wilde reseda, wouw, scharlei, muurpeper, tripmadam, hemelsleutel, ezelsoren,…. Let bij het kiezen van de planten wel op de standplaatseisen (zon-schaduw/vochtbehoefte,…) Zaaien en planten maar…

Klimplanten

Klimplanten worden vaak als risicovol gezien omdat ze de gevel van een woning zouden aantasten. Mits een goede plantkeuze en de nodige steun hoeft dat niet zo te zijn en wegen de voordelen ruimschoots op tegen de nadelen. In de stad fleuren ze grijze gevels op, bieden ze verkoeling in de zomer en beschutting in de winter. Meer nog, ze vormen een fijn stof-filter en dempen het straatgeluid en last but not least, ze vormen een schuil- en voedingsplaats voor tal van diertjes. Klimplanten heb je in alle maten en vormen. Volgende aspecten zijn bepalend in de keuze: standplaats, groeihoogte, groeivorm, klimwijze, licht- en warmtenood, diameter van de stam, onderhoudsnood, nood aan extra ondersteuning of hechtmateriaal, bladverliezend of niet, kleur en ecologisch belang. In het kort nog enkele tips: - Ga bij voorkeur voor soorten die zich laten geleiden (rankers, winders en enteraars). Heeft u voldoende vrij oppervlak en heeft u geen schrik van het bij horende onderhoud dan kan u voor ‘hechtende’ soorten (klimop, wilde wingerd) kiezen die zelf bepalen welk oppervlak ze innemen; - Zorg dat sterke winders als blauwe regen uit de buurt blijven van dakpannen, dakgoten en afvoerpijpen; - Voorzie voldoende plantafstand tot de gevel. Planten groeien ook in de breedte. - Sommige planten groeien van het licht weg om zich vast te hechten. Daarmee komen ze op plaatsen die u liever niet ‘begroend’ ziet. Dergelijke planten (bvb. klimop) worden ‘negatief fototroop’ genoemd. - Een uitbundige groeivorm is mooi maar zorg er dan wel voor dat uw klimsteun en gevel erop afgestemd is. - Gebruik klimhulpen met voldoende lange levensduur (bvb. metaal of inox) en zorg dat het materiaal slijtvast/roestvrij is.

Aanleg van de groene gevel

Een van de belangrijkste aspecten bij de aanleg van de groene gevel is de keuze van de klimplant. Daarnaast zijn de eventuele draagstructuur en de bodem van belang.

Soortenkeuze

De onderstaande tabel geeft een aantal mogelijkheden. Er zijn er nog andere zoals druiven of leifruit (meest gekend zijn peren). In elk geval is de keuze beperkt, zeker als je inheemse soorten wil. Klimplanten onderscheiden zich, afhankelijk van hun bevestigingstype, in twee categorieën: 1. met hechtwortels = met eigen bevestigingssysteem. Ze klimmen zelfstandig op de gevel en hebben de neiging verticaal te groeien (in de richting van het licht). Aan het begin van hun beplanting is het aangewezen om ze bij hun vasthechting te helpen, door de eerste 60 cm met een klein traliewerk of tijdelijke steun tegen de gevel te houden. 2. Slingerplanten = waarvan de stengels en takjes zich rond andere planten of stammen wikkelen. Zij hebben een draagstructuur nodig die is aangepast aan hun groeiwijze. Als ze jong zijn kan je ze best langsheen de lineaire elementen van de draagstructuur te leiden, door er de stengel en de eerste takjes met een soepele band aan vast te maken. Je kan ze ook wat wikkelen. Sommige soorten slingeren daarna zelfstandig, andere moet je regelmatig met een halfstijve band bevestigen. Meestal worden ze omhoog geleid, maar de blauwe regen en druiven kan je ook makkelijk horizontaal geleiden. Als ze niet worden gesteund of ze bereiken de bovenkant van de draagstructuur worden ze afhangend. De lange stengels hangen dan tot 5 meter naar beneden. In elk geval, hoe dikker en meer verstrengeld klimplanten zijn, hoe groter de variëteit van de fauna die ze kunnen herbergen. Hoe dan ook moet de voorrang gaan naar inheemse soorten eerder dan naar siergewassen (of exotische gewassen). Ze zijn even esthetisch, beter aan hun omgeving aangepast, minder vatbaar voor ziekten, vereisen minder onderhoud en bevorderen de biodiversiteit door de dieren beschutting en voedsel te bieden. Voor een makkelijk onderhoud kan de voorkeur gegeven worden aan winterharde planten.

Draagstructuur

Als men soorten kiest met hechtwortels is geen draagstructuur nodig. Wel kan het zinvol zijn maatregelen te nemen om de gevel te beschermen. Zo kan een oude gevel als je klimop wil best eerst gereinigd worden, opnieuw gevoegd of een verf- of pleisterlaag krijgen omdat klimop de voegen kan beschadigen. Wingerd is iets minder agressief op dat vlak. Bij het maken van een (grote) draagstructuur hou je ook rekening met de maximale belasting. In de tabel staat aangegeven hoeveel extra gewicht een groene gevel kan opleveren. Voor een kleine begroeide muur is dat zelden een probleem. Bij grotere en oudere muren let je best wel op. Er is niet alleen de constante trekspanning maar ook de windbelasting die in pieken kan optreden. Vergeet niet dat het maximale totaalgewicht van de groene gevel het gewicht is van de planten plus dat van de draagstructuur plus dat van de neerslag (doe hiervoor ongeveer x 2,5). De draagstructuur moet toelaten dat de planten er zich aan vastzetten, natuurlijk groeien en een dekkende en dichte groenbekleding vormen. De materialen van de draagstructuur moeten een voldoende ruwe textuur hebben om de vasthechting en de groei van de klimplanten te vergemakkelijken. De onderlinge afstand tussen de elementen van de draagstructuur is maximaal een halve meter. Zij kunnen verticaal of in een traliewerk worden aangebracht. De afstand met de muur is minimaal 2 cm meer dan de maximale stengeldikte van de gekozen soort.

Voeding

Klimplanten worden meestal in de grond geplant. In tegenstelling tot heesters en bomen, vereisen klimplanten niet zo een grote hoeveelheid voedingssubstraat. De minimale plantkuil is 30 x 30 x 40 cm. Natuurlijk zal de groeikracht van de planten groter zijn als ze gezonde wortels en een voldoende diepe en licht vochtige bodem hebben. De planten in bakken planten kan ook, maar dan moet de inhoud van de bakken aan hun groei aangepast zijn en voldoende voedingsstoffen bevatten. Dat kan door middel van humus of compost. Dat werkt ook als bodemverbeteraar omdat het voedingsstoffen afgeeft en vocht bijhoudt.

Onderhoud van de groene gevel

Een groene gevel vraagt weinig werk, maar een onderhoud om de twee jaar is toch nodig. In het begin kan het onderhoud iets intensiever zijn als de jonge plantjes nog een beetje geleid moeten worden. Om de 5 jaar dienen de draagstructuren te worden nagekeken. Als er met kabels wordt gewerkt wordt aangeraden deze jaarlijks aan te spannen. Zowel wintergroene als bladverliezende planten laten hun bladeren vallen. De wintergroene verspreiden hun bladval over het jaar. Als je in een stedelijke omgeving woont en de klimplant groeit aan je voorgevel worden de bladeren worden best verzameld en gecomposteerd (of met het GFT meegevoerd). In een tuin kan je het blad laten liggen, de merels zoeken er hun voedsel onder. Gebruik uiteraard geen pesticiden. Opgelet voor volgende problemen 1 De draagstructuren kunnen te klein of niet stevig genoeg meer worden voor de plant Een nieuwe draagstructuur is nodig, ofwel de plant jaarlijks snoeien. Kies geen sterke groeiers op te kleine gevels als je dit wil voorkomen. Hou de groei van de planten in de gaten als ze in de buurt komen van ramen, deuren en goten. Snoei beter op tijd dan achteraf dikke stengels te moeten verwijderen. Klimplanten lenen zich in elk geval goed voor snoei. 2 Tijdens snoei- en onderhoudswerkzaamheden kan het losrukken van planten met hechtwortels bepleisterde, wit gekalkte of geschilderde gevels beschadigen. Klimplanten met luchtwortels zoals de klimop kunnen in bestaande scheuren van verweerde gevels ingroeien en ze verbreden. Deze plantensoorten zijn niet geschikt voor gemetselde muren met een traditionele zachte mortel, evenmin voor gevelbekledingen van wandplaten en tegels. Die zouden kunnen loskomen doordat de wortels tussen de muur en het materiaal doordringen. 3 Planten met een te weelderige groei zijn nefast voor houten draagstructuren, maak een draagstructuur van metalen kabels. Klimop kan ook zo krachtig zijn dat hij de andere soorten wegconcurreert.