Natura 2000 reglementaire bepalingen

De speciale beschermingszones (SBZ) in Vlaanderen

Daar waar het VEN een Vlaams initiatief is, ontwikkelde de Europese Unie een eigen gebiedsgericht beleid waaraan alle lidstaten hun medewerking moeten verlenen.

De grondslag ervan is terug te vinden in 2 Europese richtlijnen: de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. De richtlijnen moeten in nationale wetgeving worden omgezet, eer ze bindend zijn voor de burgers. Dit is gebeurd door een aanpassing van het Natuurdecreet (Gebiedsgericht beleid, afdeling 3bis, art. 36bis en 36ter).

Het Natura 2000 netwerk werd uitgebreid besproken tijdens de basisopleiding en wordt in detail behandeld tijdens de andere onderdelen van het vervolgtraject.

Het komt er op neer dat de lidstaten de te beschermen habitattypes en soorten in een gunstige regionale staat van instandhouding moeten brengen. Wat de gunstige staat van instandhouding per habitattype en soort precies is en welke ’instandhoudingsdoelstellingen (IHD)’ (kortweg 'natuurdoelen' genoemd) Vlaanderen bijgevolg moet nastreven, werd na grondig wetenschappelijk onderzoek en uitgebreid maatschappelijk overleg vastgesteld. Naast gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen (G-IHD) werd per habitat- en vogelrichtlijngebied gekeken naar specifieke instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD) die er gerealiseerd moeten worden.

Wat de reglementaire bepalingen betreft, onthouden we dat binnen de SBZ’s voor wijzigingen aan KLE's en vegetaties een omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen (de vroegere natuurvergunning) moet worden aangevraagd. Deze vergunning wordt besproken op de pagina over het wijzigen van vegetaties en KLE's.

Vermijden betekenisvolle aantasting natuurwaarden SBZ en passende beoordeling

Bovendien moet iedere betekenisvolle aantasting van de natuur in SBZ vermeden worden. Dit wordt nagegaan via de 'habitattoets'.

Deze is tweeledig: enerzijds is het aan de initiatiefnemer van een vergunningsplichtige activiteit om een passende beoordeling op te maken. Aan de hand hiervan kan de vergunningverlenende overheid er op toe zien dat er door de geplande activiteit geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een SBZ plaatsvindt door de vergunning te weigeren of aan voorwaarden te onderwerpen.

Een passende beoordeling is een schriftelijk verslag met argumentering over het al dan niet voorkomen van effecten van een bepaalde activiteit op de kenmerken van een SBZ.

Een aantasting is betekenisvol als ze de realisatie van de natuurdoelen van een SBZ in het gedrang brengt. De natuurlijke kenmerken van een SBZ zijn de natuurlijke habitattypes en/of soorten waarvoor de SBZ werd aangewezen, het leefgebied van die soorten en de eventueel in het gebied aanwezige soorten van bijlage III van het Natuurdecreet, ook al werden die gebieden voor die soorten niet aangewezen.

Voortoets: handig instrument om te bepalen of een PB opgemaakt moet worden

Via www.voortoets.be kan nagegaan worden of een passende beoordeling nodig is voor een bepaalde activiteit. Met dit instrument wordt berekend of de kritische drempelwaarde voor een bepaald habitat in een SBZ wordt overschreden. Omdat nog niet alle natuurdoelen zijn vastgelegd, toetst de voortoets ook in de zoekzone.