Nieuwsflash ExotenNet: Early warning en rapid response

Het belang van vroege waarschuwing en snelle respons voor Invasieve Uitheemse Soorten (IUS)

Een effectieve manier om de schade door invasieve uitheemse soorten te beperken, is het toepassen van vroege detectie en snelle respons (Early Warning and Rapid Response of EWRR). Dit is een bekend principe dat ook bij natuurrampen en volksgezondheidscrises toegepast wordt. Na preventie van nieuwe introducties, is snel ingrijpen bij vestiging het meest kostenefficiënt. De invasiecurve(opent nieuw venster) leert dat de economische return van snelle uitroeiing 25 keer hoger ligt dan bij langetermijnbeheer. Snel ingrijpen vermijdt ecologische en economische schade evenals onnodig dierenleed bij beheer van meer gevestigde populaties. De Europese verordening(opent nieuw venster) zet eveneens in op deze drietrapsaanpak (preventie, snelle respons, beheer). 

Jouw waarnemingen zijn nodig

Om zo’n snelle respons mogelijk te maken is het van cruciaal belang om populaties van (mogelijk) invasieve uitheemse soorten zo snel mogelijk te detecteren. Geef jouw waarnemingen dus door via waarnemingen.be(opent nieuw venster), zodat beheerders op de hoogte gesteld kunnen worden via het waarschuwingssysteem(opent nieuw venster) en actie kunnen ondernemen. 

Vroege Detectie of Early Warning verwijst naar het vroegtijdig signaleren van de aanwezigheid van een invasieve soort. Wanneer preventie niet heeft mogen baten en een soort zich in de natuur gevestigd heeft dan is snelle respons de beste reactie. Hoe eerder een invasieve soort wordt gedetecteerd, hoe groter de kans dat deze effectief kan worden aangepakt. Wat houdt zo’n snel responsmechanisme nu precies in?

Snelle Respons volgt op de waarschuwing en verwijst naar snelle, gecoördineerde acties om de soort prompt uit te roeien of, wanneer dat technisch niet haalbaar is, een populatie te isoleren en in te dammen. Dit vereist een goed georganiseerde samenwerking tussen wetenschappers, overheden en andere belanghebbenden. Snel handelen is essentieel omdat invasieve soorten zich vaak snel vermenigvuldigen en verspreiden, waardoor de schade exponentieel kan toenemen naarmate de tijd verstrijkt. 

Het belang van vroege detectie en snelle respons

Vroege detectie en snelle respons voor invasieve soorten zijn essentieel om tal van redenen:

  1. Voorkomen van verdere verspreiding: Door invasieve soorten vroegtijdig te identificeren, kan hun vestiging en verdere verspreiding worden beperkt.
  2. Beperken van schade: Vroege detectie maakt het mogelijk om snel maatregelen te nemen die ecologische schade, schade aan landbouw, toerisme, waterbeheer, infrastructuur, volksgezondheid enz. beperken. Specifiek voor de biodiversiteit kan het tijdig verwijderen van een invasieve plant of dier ervoor zorgen dat het ecosysteem de kans krijgt om zich te herstellen voordat de schade permanent wordt.
  3. Kosteneffectiviteit: Het bestrijden van invasieve soorten in een vroeg stadium is veel goedkoper én effectiever dan te wachten tot de soort algemener voorkomt. Naarmate een soort zich verder verspreidt, stijgen de beheerskosten exponentieel.
  4. Beperken van de beheerimpact: Door tijdig in te grijpen kunnen maatregelen op maat worden genomen die minder verstorend zijn voor de omgeving, in tegenstelling tot situaties waarin grootschalig beheer uitgevoerd moet worden. Een goed voorbeeld is snelle uitroeiing van diersoorten, waar in een vroeg stadium minder dieren gedood, gevangen of gehuisvest moeten worden en er dus minder impact op dierenwelzijn is. Ook het gebruik van biociden wordt beperkt wanneer vroeg ingegrepen wordt. Dezelfde redenering gaat op voor draagvlakproblemen bij beheer aangezien publieke acceptatie van maatregelen vaak samenhangt met deze aspecten van beheerimpact.

Uitdagingen bij vroege detectie en snelle respons

De implementatie van vroege detectie en snelle respons kent duidelijk ook uitdagingen. Vroege detectie vereist goed werkende toezichtsystemen, waarbij actief gezocht moet worden naar soorten die weinig voorkomen en die door mensen slecht gekend zijn. Opleidingen over soortherkenning (via Inverde(opent nieuw venster) of RIPARIAS(opent nieuw venster)) en het verspreiden van herkenningsmateriaal, zoals de video's(opent nieuw venster) van het NWSIUS(opent nieuw venster), kunnen hier soelaas bieden. Naast herkenning van de soorten zelf, is ook de erkenning van hun potentiële impact nodig, nog voor deze zich manifesteert. Hiervoor dient het bewustzijn vergroot te worden via gerichte informatiecampagnes naar stakeholders die met de specifieke soorten te maken kunnen krijgen.

Na detectie is het zaak om snel vat te krijgen op de (lokale) mate van verspreiding van de soort in kwestie. Een hele uitdaging voor instanties die met monitoring bezig zijn, want dit vereist vaak dringend terreinwerk of labo-analyses tussen al het andere werk door. 

Bestrijding van plantaardige exoten in de waterlopen door RATO vzw (RATO vzw)

Eenmaal een beeld hierover, stelt zich de vraag hoe deze doorgaans weinig gekende soorten effectief verwijderd kunnen worden. Ook het samenbrengen van deze kennis over bestrijdingsmethoden is een kennisintensief proces.

Een ideale proactieve snelle respons wordt ondersteund met een noodplan. Zulke noodplannen bestaan bij ons nog niet, al is daartoe wel een poging ondernomen voor invasieve platwormen(opent nieuw venster). In zo’n noodplan wordt op voorhand al beschreven hoe de respons eruit moet zien, worden de verantwoordelijkheden geduid, budgetten beschikbaar gesteld en worden bevoegde diensten aangeduid die in actie moeten treden (responsketting). In Vlaanderen is er een goed werkend waarschuwingssysteem(opent nieuw venster) en zijn er al voor meerdere soorten responskettingen opgemaakt, bijvoorbeeld door het ANB. De dienst waterbeleid van de provincie Oost-Vlaanderen heeft eveneens een snel responsplan(opent nieuw venster) opgemaakt voor meerdere soorten. Elk beleids- of bestuursniveau kan zulke plannen uitwerken voor soorten en terreinen die onder de bevoegdheid vallen. Een goede afstemming tussen de verschillende beleidsniveaus, met wetenschappelijke onderbouwing, is evenwel nodig om de prioriteiten te stroomlijnen. De ingrediënten hiervoor liggen alvast klaar en ExotenNet bouwt graag mee aan een efficiënt kennisnetwerk dat snelle respons mogelijk maakt!

Auteur: Anke Stefens (RATO vzw) en Tim Adriaens (INBO)

Eerste hulp bij waarneming van invasieve, uitheemse soorten

🌱 TE ZIEN! 🎥
LIFE RIPARIAS biedt vanaf deze week enkele praktische video's voor het brede publiek. Herkennen van waterplanten, rivierkreeften en andere soorten was nog nooit zo gemakkelijk. Doorgeven van jouw waarneming? Geen probleem. 
𝐖𝐢𝐥 𝐣𝐞 𝐛𝐢𝐣𝐝𝐫𝐚𝐠𝐞𝐧 𝐚𝐚𝐧 𝐡𝐞𝐭 𝐛𝐞𝐬𝐜𝐡𝐞𝐫𝐦𝐞𝐧 𝐯𝐚𝐧 𝐨𝐧𝐳𝐞 𝐛𝐢𝐨𝐝𝐢𝐯𝐞𝐫𝐬𝐢𝐭𝐞𝐢𝐭 𝐞𝐧 𝐞𝐜𝐨𝐬𝐲𝐬𝐭𝐞𝐦𝐞𝐧? 🌍✨
Ontdek in hun eerste video hoe je wetenschappers kunt helpen door deel te nemen aan het monitoren van exotische invasieve waterplanten! Onze video biedt praktische tips over wat je moet doen als je deze soorten tegenkomt in de natuur of zelfs in je eigen tuin. 🚫🌿
➡️ 𝐙𝐢𝐞 𝐣𝐞 𝐯𝐨𝐥𝐠𝐞𝐧𝐝𝐞 𝐰𝐞𝐞𝐤 om meer te leren over de monitoring van exotische invasieve kreeften en om in actie te komen voor de natuur! 💧 
➡️Volg dus zeker hun YouTube- kanaal(opent nieuw venster) of Facebook-pagina(opent nieuw venster)

Krijg als eerste de early warning-soorten in jouw mailbox

Snel ingrijpen is bij invasieve uitheemse soorten cruciaal om blijvende vestiging en uitbreiding te vermijden. Om zo’n snelle respons te organiseren moeten natuurbeheerders zo snel mogelijk op de hoogte zijn van nieuwe waarnemingen. Open natuurdata zijn hierin een krachtig instrument.

Dat kan met het snelle-waarschuwingssysteem(opent nieuw venster) (Early Alert) van LIFE RIPARIAS(opent nieuw venster). Het centraliseert open data van verschillende bronnen door ze van de Global Biodiversity Information Facility (GBIF(opent nieuw venster)) te plukken. De gegevens zijn afkomstig van officiële monitoring en wetenschappelijke projecten, maar ook van burgerwetenschap (citizen science), waarin de wekelijks geüpdate gegevens van waarnemingen.be(opent nieuw venster) een belangrijke bron zijn.

Beheer jij invasieve uitheemse soorten? Wil je weten waar ze voorkomen? Wil je een melding krijgen wanneer ze opduiken in jouw gebied? Wil je de situatie kennen in aangrenzende gebieden? 

Meld je aan(opent nieuw venster), configureer je waarschuwingen en ontvang updates in je mailbox over nieuwe waarnemingen vanuit alle mogelijke gegevensbronnen. Verken verspreidingspatronen op een interactieve kaart. Inclusief een superhandige handleiding(opent nieuw venster)

Heb je zelf gegevens over exoten die nog niet in dit systeem zitten of wil je het graag beter configureren voor de gebieden die jou of jouw organisatie aanbelangen? Contacteer RIPARIAS.

Auteurs: Tim Adriaens (INBO) en  Lien Reyserhove (INBO)

Riparias Waarschuwingssysteem
RIPARIAS waarschuwingssysteem (RIPARIAS waarschuwingssysteem)

Uitroeiing zijdeplant vergt bovenlokale aanpak

Hoewel meldingen van zijdeplant (Asclepias syriaca) in de gemeente Kasterlee teruggaan tot de late jaren ‘80, lijkt er de laatste jaren sprake te zijn van een zorgwekkende toename. De zijdeplant vormt een probleem voor de biodiversiteit op droge graslanden, in duinen en riviervalleien waar ze dichte monoculturen kan vormen. Vanuit aanplant verspreidt de soort zich efficiënt door middel van worteluitlopers, windverspreiding van zaden, grondverzet en gedumpt tuinafval. Zijdeplant heeft ook impact op de landbouw als verspreider van ziektes op gecultiveerde planten en omdat ze onsmakelijk en giftig is voor vee, ook in gedroogd hooi. In Europa is de soort voorlopig enkel invasief in Hongarije, bijvoorbeeld op steppes. Daarom staat zijdeplant op de Europese Unielijst, wat snelle respons ervan verplicht maakt. In Vlaanderen komt ze nog weinig voor, maar de populatie te Kasterlee is lokaal wel omvangrijk. Hier wordt ze in wegbermen, akkers en nabij natuurterreinen gevonden. 

Het RadIUS terreinwerk toont dat de zijdeplant ondertussen verspreid voorkomt, vooral in het gebied ten noorden van De Hoge Rielen. Ze kent hoge dichtheden in akkers, tussen gerst en maïs, soms met honderden individuen per perceel en groeit ook in de berm van de N19. Gezien de veelheid aan terreineigenaren, is voor succesvolle uitroeiing dringend een meer geconcentreerde, bovenlokale aanpak nodig. Eerder werd een grote populatie van de soort al succesvol uitgeroeid in het Schulensbroek. Ook elders in Vlaanderen is de zijdeplant een soort om naar uit te kijken… en best snel te verwijderen!

Als onderdeel van het RadIUS-project(opent nieuw venster), gefinancierd door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), ondernam het INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) een terreinbezoek. Er werd in de zomer van 2021 contact gelegd met de gemeente Kasterlee, die reeds langer beroep doet op Natuurwerk VZW voor het beheer van de zijdeplant. De planten worden zoveel als mogelijk uitgegraven met inbegrip van de wortelstokken. Joris Beliën, Coördinator bij Natuurwerk VZW beschrijft de aanpak die op de aanvraag volgde. 

Gedegen literatuurstudie en adviesinwinning

Een geheel nieuwe soort leren kennen? Dat vraagt opzoekingen naar de uiterlijke kenmerken, ideale groeiplaatsen, groei- en bloeiperiode, mogelijke bestrijdingsmethoden enz. Hoe beter we geïnformeerd zijn, hoe makkelijker we kunnen schakelen als een methode niet effectief blijkt. Helaas was er weinig informatie beschikbaar, behalve wat het INBO aan Kasterlee had gestuurd. Het beheerbaarheid rapport van 2019(opent nieuw venster) leek alvast te suggereren dat enkel uitgraven met de wortels meestal niet tot succesvolle uitroeiing leidt. Dit werd ook bevestigd door onze ecologische afdeling, die we om advies vroegen. In de horticultuur komen nog andere gelijkende Asclepias soorten voor. Een herkenningsfiche(opent nieuw venster) is beschikbaar op de website van het IAS secretariaat. 

Inventarisatie en afstemming bevoegdheden 

In tussentijd bracht de milieuambtenaar van Kasterlee alle bekende besmettingshaarden in kaart, zodat we met de bestrijding van de zijdeplant konden beginnen. We kregen vier locaties door. Eén locatie bleek na controle onder het beheer van Wegen en Verkeer te vallen. Deze werd door de gemeente Kasterlee doorgegeven aan de bevoegde instantie. Later kwamen er nog twee extra locaties bij. Eén daarvan ontdekte ik zelf, toen ik tussen besmettingshaarden reed, en de andere werd gemeld door wandelaars, die ons tijdens de beheerwerken aanspraken.

Bestrijding

De eerste keer dat we de zijdeplant bestreden, namen we vooral de tijd om te onderzoeken hoe we de plant het beste konden verwijderen. Veel vragen bleven na onze literatuurstudie namelijk onbeantwoord:  Hoe ver staan de wortels uit elkaar? Zijn ze even sterk als die van de Japanse duizendknoop? Hoe snel ontwikkelt de plant zich en welke groeistadia kent hij? Hoe zien de zaden eruit? Wat gebeurt er met eventueel gemiste wortelresten? 

In de zomer van 2021 vingen de eerste beheerwerken aan. We kwamen er snel achter dat de wortels van de zijdeplant gemakkelijk afbreken, waardoor het belangrijk is de plant voorzichtig uit te trekken en eventuele wortelresten goed te verwijderen. Het melksap, dat de plant afscheidt, zorgde ervoor dat we de afgebroken wortels gemakkelijker konden vinden. Op sommige plekken groeven we dieper en breder om er zeker van te zijn dat we geen wortelresten achterlieten. 

Ook veiligheid was een prioriteit, dus droegen de veldwerkers altijd handschoenen en lange mouwen, om te vermijden dat er sap op hun huid of kleren kwam.

Elke twee weken bezocht ik de locaties om te zien of er nieuwe planten verschenen. Na twee weken kwamen er al kleine plantjes tevoorschijn, maar in ruigere bermen was het lastig om ze terug te vinden. We besloten om maandelijks te bestrijden met een tweewekelijkse opvolging als back-up. We moesten ook weten wanneer de zijdeplant zich na de winter of in het voorjaar begint te ontwikkelen. Hoewel we wisten wanneer dit in tuinen gebeurt, was het niet duidelijk of dit ook voor bermen geldt. In mei begonnen we met opvolging maar vonden niets. Begin juni checkten we opnieuw maar er was nog steeds niets, terwijl tuincentra aangeven dat de bloeiperiode in juni begint. Midden juni, vlak voor de maairondes, vonden we echter weer planten, al waren er minder dan voorheen.

We merkten dat een bestrijdingsseizoen doorgaans duurt tot eind september of begin oktober omdat er na augustus nog steeds zijdeplanten verschijnen.

Gemiste wortelresten

In tegenstelling tot de Japanse duizendknoop, waarbij gemiste wortelresten nieuwe scheuten vormen, ontdekten we dat de zijdeplant knobbeltjes heeft op de wortels waaruit nieuwe scheuten kunnen groeien. Als een wortelstuk zonder knobbeltjes achterblijft, sterft het af. De plant lijkt zichzelf vooral in stand te houden door zaadverspreiding en minder door achtergebleven wortelresten.

Wat met waarnemingen op private percelen?

De percelen en bermen die wij voor de gemeente Kasterlee bestrijden, liggen naast landbouwgronden die ook besmet zijn. De eigenaren zijn geïnformeerd, maar er wordt weinig actie ondernomen. Het enige voordeel hiervan is dat ik vanuit deze akkers alle groeifasen van de zijdeplant heb kunnen bestuderen. Ik ontdekte ook dat de pluizige zaden gemakkelijk door de wind worden verspreid, vooral in open landbouwgebieden. In een aardappelveld verdwenen de zijdeplanten één voor één tijdens het seizoen, waarschijnlijk door de gebruikte gewasbeschermingsmiddelen. Dit heb ik ook als suggestie meegegeven aan de gemeente voor andere besmette akkers.

Resultaten van de bestrijding

De bestrijding in de berm naast het aardappelveld verliep vlot, hoewel het een ruige berm is die regelmatig wordt gemaaid. In 2024 hebben we nog maar één plantje gevonden. In een andere besmette akker werd gras ingezaaid voor veevoer, en sindsdien zijn er geen planten meer doorgekomen. In de aangrenzende berm, die we voor de gemeente beheren, hebben we ook geen zijdeplanten meer gezien. Enkele planten leken stand te houden. Ik linkte de hergroei aan achtergelaten maaisel dat ging schieten, na maaibeurten door de gemeente. Kleine ingreep in onze planning, zodat we nog voor de maaibeurten konden langsgaan op de besmette zones en na enkele beurten waren ook deze verdwenen.

In de bermen Venakkers en Rielenweg staan nog steeds zijdeplanten, maar het aantal is sterk verminderd. Waar er eerst gemiddeld 50 tot 100 planten stonden in Venakkers, zijn het er nu nog maar 10. In Rielenweg is het aantal gedaald van 20-25 naar 5. Helaas grenzen deze bermen nog steeds aan besmette akkers, waardoor zaadverspreiding blijft plaatsvinden.

Auteur: Joris beliën, Natuurwerk VZW

Bevestigd: de Afrikaanse klauwkikker zet voet aan wal in West-Vlaanderen

De Afrikaanse klauwkikker (Xenopus laevis) is een invasieve soort, oorspronkelijk afkomstig uit Afrika ten zuiden van de Sahara. De soort is een te duchten roofdier van inheemse amfibieën en invertebraten. Daarnaast is de soort ook vaak drager van amfibieënziektes, waaronder een schimmelziekte die bijdraagt aan de wereldwijde achteruitgang van amfibieën. Omwille van de schade die hij aan het ecosysteem toebrengt, werd de Afrikaanse klauwkikker opgenomen in de Europese lijst van invasieve uitheemse soorten. Van de EU-lidstaten wordt verwacht dat ze nieuwe populaties van de soorten van deze lijst actief bestrijden. 

In 2022 werd na waarnemingen in aangrenzende delen van Frankrijk en Wallonië via een eerdere nieuwsflash gewezen op de mogelijke aanwezigheid van de Afrikaanse klauwkikker in West-Vlaanderen. Een intensieve inventarisatie met behulp van environmental DNA (eDNA) in 2022, 2023 en 2024, waarbij meer dan 200 locaties werden bemonsterd, bevestigt de aanwezigheid van de soort in Vlaanderen. Klauwkikker-DNA werd teruggevonden in de Douvebeek van de monding (Waasten) tot de bron (Westouter). Daarnaast werd de soort ook in 20-tal nabijgelegen poelen vastgesteld. Klauwkikkers verplaatsen zich vermoedelijk over grote afstanden via rivieren, beken en grachten en kunnen zich bovendien over kortere afstanden ook over het land bewegen. Het huidige verspreidingsbeeld is daarvan het gevolg (figuur 2). Bijkomende eDNA-inventarisaties worden vanaf 2024 uitgevoerd om de verdere verbreiding op te volgen. Voortplanting lijkt voorlopig enkel in stilstaande wateren te gebeuren, al is ook hiervoor aanvullend onderzoek vereist. De larven groeien snel en metamorfoseren reeds enkele maanden na de geboorte tot kleine kikkers die de geboortepoel kunnen verlaten.

Op de linkerfoto een adulte Afrikaanse klauwkikker: let op de grote, gewebde achterpoten, het afgeplatte lichaam en de kleine voorpoten. Op de rechterfoto een larve: let op het visachtige uiterlijk, de bekdraden en de lange smalle staart. De poten zijn bij jonge larven nog niet aanwezig.
Op de linkerfoto een adulte Afrikaanse klauwkikker: let op de grote, gewebde achterpoten, het afgeplatte lichaam en de kleine voorpoten. Op de rechterfoto een larve: let op het visachtige uiterlijk, de bekdraden en de lange smalle staart. De poten zijn bi (Jeroen Speybroeck - INBO)

De aanwezigheid van de Afrikaanse klauwkikker in Vlaanderen is problematisch. Nabijgelegen populaties van de zeldzame en Europees beschermde kamsalamander dienen gevrijwaard te worden. In 2022 is men dan ook gestart met het uitroeien(opent nieuw venster) van de populaties in de gekende voortplantingspoelen. Via een behandeling met calciumoxide(opent nieuw venster) (bekalking) worden deze poelen voor korte tijd gedesinfecteerd om de klauwkikkers en hun pathogenen te verwijderen. De realiteit van de verspreiding en ecologie van de soort vraagt echter om een gecoördineerde aanpak met Frankrijk en Wallonië. Daarom wordt vanaf 2024 werk gemaakt van de opstart van een grensoverschrijdend Interreg projectvoorstel. Een belangrijk aspect om dit project tot een succes te kunnen maken is betrokkenheid van lokale verenigingen en private eigenaars. Ter ondersteuning van dit project werd tevens het onderzoek naar de ecologie, verspreiding en bestrijding van de Afrikaanse klauwkikker in Vlaanderen een versnelling hoger geschakeld.

Auteurs: Loïc van Doorn (INBO), Teun Everts (INBO), Rein Brys (INBO), Tim Adriaens (INBO), Jeroen Speybroeck (INBO), Maud Segal (INBO) en Nicolas Pardon (ANB)

Bekende verspreiding van de Afrikaanse klauwkikker in Noord-Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen. De rode contour duidt de zone aan waarbinnen waarnemingen (eDNA en visueel) van de soort gedocumenteerd zijn. De gekleurde lijnen geven de stromende wateren weer waar eDNA van klauwkikkers werd gevonden: geel: Courant du Pont Bertin (Frankrijk), oranje: Leie (Wallonië en Frankrijk) en rood: Douvebeek (Vlaanderen en Wallonië).
Bekende verspreiding van de Afrikaanse klauwkikker in Noord-Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen. De rode contour duidt de zone aan waarbinnen waarnemingen (eDNA en visueel) van de soort gedocumenteerd zijn. De gekleurde lijnen geven de stromende wateren wee (Jeroen Speybroeck - INBO)

De geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft (Faxonius virilis), van ‘early warning’ tot ‘rapid response’?

Het burgerwetenschappelijk project Craywatch(opent nieuw venster) is onlangs van start gegaan. Dit project is een samenwerking tussen het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), en heeft als doel om de verspreiding van invasieve uitheemse rivierkreeften in Vlaanderen in kaart te brengen met behulp van vrijwilligers. 

Tot voor kort waren er in Vlaanderen zes soorten invasieve uitheemse rivierkreeften(opent nieuw venster) gesignaleerd: de Californische rivierkreeft (Pacifastacus leniusculus), de gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Faxonius limosus), de gestreepte Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus acutus), de rode Amerikaanse rivierkreeft (P. clarkii), de marmerkreeft (P. virginalis) en de Turkse rivierkreeft (Pontastacus leptodactylus). In onze buurlanden, zoals Nederland en Frankrijk, komen nog meer soorten voor. Een zevende soort, de geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft(opent nieuw venster), is dit jaar voor het eerst in Vlaanderen aangetroffen. Dankzij een Craywatch-vrijwilliger werd deze rivierkreeft ontdekt in een gemeentelijke visvijver in Kortemark (West-Vlaanderen). Dit is de eerste keer dat deze soort in België is gezien. Hij werd eerder al aangetroffen in Engeland, Nederland en Noord-Frankrijk.

De geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft is middelgroot (10-13 cm) en te herkennen aan zijn bruine kleur en opvallende scharen met bleke knobbels. In bepaalde gebieden in Nederland heeft deze soort al grote schade aangericht aan waterplanten en de kwaliteit van het water, onder meer door vertroebeling van de waterkolom. Verwacht wordt dat hij ook in Vlaanderen aanzienlijke ecologische schade kan aanrichten, vergelijkbaar met andere invasieve uitheemse rivierkreeften zoals de rode Amerikaanse rivierkreeft. Door hun aquatische nachtactieve levenswijze wordt hun aanwezigheid vaak laat opgemerkt. Hierdoor loopt ook hun bestrijding minder vlot.

De geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft (Faxonius virilis) (Kevin Scheers - INBO)

Het bestrijden van invasieve rivierkreeften is lastig, vooral in open systemen, zoals rivieren en kanalen. In afgesloten wateren, zoals vijvers, is het soms nog wel mogelijk om ze te bestrijden. Daarom is het belangrijk om deze kreeften in een vroeg stadium op te sporen. En juist om nieuwe populaties te detecteren, werd Craywatch in het leven geroepen. De vondst  toont aan dat burgerwetenschap kan leiden tot nieuwe detecties van invasieve soorten en biedt een kans de soort snel uit te roeien en te voorkomen dat ze zich verder verspreidt. 

Omdat de soort op de Unielijst staat, moet ze nu snel gemeld worden aan Europa. ANB en INBO onderzoeken bovendien ook de mogelijke methodes om deze kreeft uit te roeien en gaan hiervoor in overleg met de beheerder. Eerst wordt de ruimere omgeving verder onderzocht om de omvang van de invasie in te schatten. In de visvijver zelf wordt via vangst-hervangst de populatiegrootte bepaald. Een methode, waarbij we individuen vangen en merken om ze vervolgens terug te zetten. Het percentage dat dan opnieuw gevangen wordt, geeft een indicatie van de populatiegrootte. Bij de keuze voor een gepaste beheermethodiek wordt ook rekening gehouden met lokale knelpunten (aanwezigheid van vis, oppervlakte, diepte, afwateringmogelijkheden, etc.) en eventuele koppelkansen zoals het verhogen van de kwaliteit van het viswater. 

We zijn er vroeg bij waardoor prompte uitroeiing een redelijke kans op succes kan hebben. Deze situatie biedt daarmee een unieke kans om verantwoordelijkheid te tonen rond invasieve soorten. 

Meer weten? Beluister de podcast(opent nieuw venster) van INBO over uitheemse rivierkreeften voor extra informatie. 

Auteurs: Kevin Scheers (INBO) en Frédérique Steen (INBO)

Mannetje geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft -  Margot Vermeylen (INBO)
Mannetje geknobbelde Amerikaanse rivierkreeft (Margot Vermeylen - INBO)

Uitroeiing van invasieve wilde rijst in Anderlecht

Beheer van Mantsjoerijse wilde rijst (Zizania latifolia): situatie Erasmuspark vóór aanvang beheerwerken (september 2023) (Xavier Vermeersch - Leefmilieu Brussel )

Wat is wilde rijst en waarom is de soort een probleem?

Wilde rijst (Zizania latifolia(opent nieuw venster)), ook wel Mantjoerijse wilde rijst of brede watergerst genoemd, is een waterplant afkomstig uit Oost-Azië. In tegenstelling tot wat haar naam doet vermoeden, is het eigenlijk geen rijst en wordt ze niet gekweekt voor het graan. Wel voor de stengels die door een brandschimmel opzwellen en hierdoor een interessante groente vormen. In Azië is de soort dominant in uiterwaarden van grote rivieren. Deze soort kan meters hoog worden en heeft een sterk invasief karakter. In België vormt Zizania latifolia een bedreiging voor de inheemse biodiversiteit doordat ze snel de oevers van wateren koloniseert, verlanding versnelt en de oorspronkelijke vegetatie verdringt. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de fauna en flora in de omgeving en verhoogt het risico dat de plant zich verder verspreidt.

Situatie in het Vogelenzangpark te Anderlecht

In Anderlecht, in een openbaar park dat beheerd wordt door Leefmilieu Brussel, werd de wilde rijst voor het eerst opgemerkt in 2018. Ze had de oevers van de vijver gekoloniseerd, wat aanleiding gaf tot een eerste beheersmaatregel waarbij de plant werd verwijderd met behulp van een amfibische kraan. Helaas bleek de opvolging onvoldoende en groeide de plant al snel weer terug, sterker dan voorheen.

Nieuwe aanpak in het kader van LIFE RIPARIAS

In 2021 werd het LIFE RIPARIAS(opent nieuw venster) project gelanceerd, een interregionaal initiatief met medefinanciering van de Europese Commissie, dat tot doel heeft invasieve soorten te bestrijden. Binnen dit project werd het beheer van de vijver in Anderlecht opnieuw onderzocht, omdat de plant zich had verspreid over alle oevers en enkele eilandjes in de vijver. De dichtbegroeide wilde rijst verstikte niet alleen de inheemse vegetatie, maar vormde ook een reëel risico voor verdere verspreiding.

Leefmilieu Brussel schreef een overheidsopdracht uit en werkte een meerjarenplan uit om de soort zo efficiënt mogelijk te bestrijden. Hiervoor werd een samenwerking aangegaan met de gespecialiseerde aannemer ETH(opent nieuw venster). De werkzaamheden gingen in de herfst van 2023 van start. Voordat de werken begonnen, werd het waterpeil van de vijver verlaagd en de vijver uitgebaggerd. Hierdoor konden de oevers makkelijker worden bereikt en de planten met wortelstokken volledig worden verwijderd met behulp van een drijvende amfibische kraan. Om zeker alle wortels te verwijderen werd er gegraven tot op een diepte van één meter.  

Uitdagingen en toekomstige stappen

Tijdens de werkzaamheden werd vastgesteld dat er op sommige delen van de oever grote rotsen en keien aanwezig waren die de werken bemoeilijkten. Aangezien deze obstakels niet waren vermeld in de inrichtingsplannen van de vijver, werd besloten om de planten uit te graven tot aan de waterlijn en in een volgende fase de rest van de oever aan te pakken. In totaal werden 15 containers met slib en plantenresten afgevoerd en thermisch behandeld om te voorkomen dat de plant zich verder zou verspreiden.

Beheer van Mantsjoerijse wilde rijst (Zizania latifolia): situatie Erasmuspark beheerwerken met Amfibische graafmachine (Xavier Vermeersch - Leefmilieu Brussel )
Beheer van Mantsjoerijse wilde rijst (Zizania latifolia): situatie Erasmuspark Tijdens beheerwerken (Xavier Vermeersch - Leefmilieu Brussel )
Beheer van Mantsjoerijse wilde rijst (Zizania latifolia): situatie Erasmuspark na beheerwerken (november 2023) (Xavier Vermeersch - Leefmilieu Brussel )

In de lente van 2024 bleek dat de behandelde delen van de vijver vrij waren van Zizania latifolia, maar de plant kon nog steeds groeien in de niet-behandelde zones. Leefmilieu Brussel plant daarom om de volledige oever in het najaar van 2024 uit te graven en opnieuw aan te leggen. Omdat sommige oevers erg steil zijn, werd er een haalbaarheidsstudie uitgevoerd tijdens de zomer van 2024 met als doel om te bepalen of deze ingreep mogelijk is zonder de stabiliteit van de oevers in gevaar te brengen.

Samenwerking en uitwisseling van expertise

De beheeractie in Anderlecht maakt deel uit van een bredere aanpak binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij verschillende locaties met wilde rijst tegelijkertijd en geval per geval worden beheerd in het kader van LIFE RIPARIAS. In de herfst van 2024 worden twee kleinere populaties beheerd, enerzijds in een vijver op het Silexdomein in Watermaal-Bosvoorde, en anderzijds op één van de grote vijvers van het domein van het Rood-Klooster te Oudergem. Beide locaties bevinden zich in Natura2000 gebied en zijn prioritaire sites om de invasieve Zizania permanent te verwijderen. Indien de aanpak succesvol blijkt, zullen er in de komende jaren nog twee bijkomende locaties worden beheerd. 

Om de doelstellingen te bereiken vindt een continue uitwisseling plaats van expertise tussen de gewestelijke overheden en de partners binnen het LIFE RIPARIAS project, met als doel de verdere verspreiding van invasieve soorten in de regio te voorkomen.

Met de verwijdering van Zizania latifolia uit de vijver in Anderlecht hopen de beheerders om de inheemse biodiversiteit van de vijver te herstellen en de verspreiding van deze invasieve soort naar andere gebieden te stoppen.

Aanwezigheid van Zizania latifolia in jouw buurt?

Wil je nagaan of de soort ook bij jou aangetroffen werd? Surf snel naar de Early warning tool van RIPARIAS(opent nieuw venster) 

Auteur: Xavier Vermeersch (Leefmilieu Brussel)

ExotenNet-agenda

24 november 2024:  Dag van de wetenschap: INBO stand rond IUS

🎉 Op zoek naar een leuke weekendactiviteit? Kom tijdens de Dag van de Wetenschap, op zondag 24 november, naar Plantentuin Meise(opent nieuw venster) en ontdek de fascinerende wereld van invasieve uitheemse diersoorten! 🐸🦞
Ontmoet onder andere de platwormen, klauwkikkers en rivierkreeften – exotische beestjes die hier eigenlijk niet thuishoren. 🌍 Wetenschappers van het INBO - Instituut Natuur- en Bosonderzoek(opent nieuw venster) vertellen je alles over de reis van deze uitheemse soorten, welke impact ze hebben en waarom we ze liever kwijt dan rijk zijn.

🤩 Van jong tot oud en van flora tot fauna-fans: neem je familie en vrienden mee naar Plantentuin Meise en laat je verwonderen op dit evenement vol ontdekking en wetenschap!
 📅 Datum: 24 november 2024

📍 𝐋𝐨𝐜𝐚𝐭𝐢e: Plantentuin Meise, Nieuwelaan 38, 1860 Meise(opent nieuw venster)

Dag van de wetenschap (INBO)

✉️ 𝐂𝐨𝐧𝐭𝐚𝐜𝐭: Laat weten dat je erbij kan zijn via https://www.facebook.com/events/548112990960829/?ref=newsfeed

📝Praktisch en programma: De toegang is volledig gratis. En waar Moeder Natuur nogal eens grillig kan zijn als het op het weer aankomt, blijf je in de overdekte Plantentuin Meise warm en droog. Volledig programma beschikbaar op de website(opent nieuw venster).

LIFE RIPARIAS: Internationaal congres: 

Op dinsdag 10 december 2024 vindt het LIFE RIPARIAS Congres plaats

Thema: "𝐈𝐧𝐧𝐨𝐯𝐚𝐭𝐢𝐯𝐞 𝐓𝐨𝐨𝐥𝐬 𝐚𝐧𝐝 𝐀𝐩𝐩𝐫𝐨𝐚𝐜𝐡𝐞𝐬 𝐟𝐨𝐫 𝐭𝐡𝐞 𝐌𝐚𝐧𝐚𝐠𝐞𝐦𝐞𝐧𝐭 𝐨𝐟 𝐁𝐢𝐨𝐥𝐨𝐠𝐢𝐜𝐚𝐥 𝐈𝐧𝐯𝐚𝐬𝐢𝐨𝐧𝐬",

Alle exotenbeheerders welkom voor een samenkomst met experten, discussies over innovatieve beheermethoden en strategieën in het beheer van invasieve, uitheemse soorten. En… om de nieuwste beheerkennis op te doen uit het veld.

📅 Datum: 10 december 2024

📍 𝐋𝐨𝐜𝐚𝐭𝐢e: Leefmilieu Brussel, Tour & Taxis, Avenue du Port 86C/3000, 1000 Brussels, Belgium

✉️ 𝐂𝐨𝐧𝐭𝐚𝐜𝐭: info@riparias.be

📝 𝐑𝐞𝐠𝐢𝐬𝐭𝐫𝐚𝐭𝐢e: Open op https://www.riparias.be/(opent nieuw venster) vanaf 2 September 2024 tot 5 November 2024: slechts 150 plaatsen beschikbaar (volzet is volzet)

🚨Taal: Het congres is volledig Engelstalig. Er zijn geen tolken voorzien.

Volg de projectpagina(opent nieuw venster) van LIFE RIPARIAS voor meer info

LIFE RIPARIAS Congres 20241210 (LIFERIPARIAS)