Leefgebied en trend
Tijdens de vorige atlasperiode (2000-2002) werd de broedpopulatie in Vlaanderen geschat op 600-900 paren. In de periode 2013-2018 werd slechts in bepaalde gebieden of regio’s een gerichte territoriumkartering uitgevoerd waardoor een inschatting van de populatie en mogelijke trend niet gemakkelijk kan worden gegeven. Er zijn alleszins geen indicaties voor een sterke verandering van de populatiegrootte. In Limburg werden opvallend veel territoria genoteerd in 2015, weliswaar gebaseerd op niet-gebiedsdekkende telinspanningen. De lagere aantallen in de daaropvolgende jaren zijn wellicht te wijten aan de droogte in het broedseizoen waardoor veel vijvers en moerassen droog zijn gevallen. Vermoedelijk zal die droogte ook elders in Vlaanderen de soort parten hebben gespeeld, vooral in 2017-2018. In de Waaslandhaven werden sterk variërende aantallen genoteerd (22-39 paren). Globaal gezien is het aantal broedparen van Waterral het hoogst na een serie milde winters en natte voorjaren. Koude winters gevolgd door een droog voorjaar zorgen voor een dip in het aantalsverloop. De afgelopen decennia verdwenen er heel wat broedplaatsen door verdroging of verbossing van moerassen. Nieuwe broedplaatsen ontstonden onder andere door de aanleg van natte natuurgebieden in valleien. In Vlaanderen bieden de deels reeds uitgevoerde en deels nog geplande werken in het kader van het Sigma-plan goede kansen voor lokale uitbreiding van Waterral. Rekening houdend met de onvolledigheid van gegevens en met de moeilijkheidsgraad voor inventarisatie, werd de Nederlandse populatie in de periode 2013-2015 geraamd op 2800-4700 paren.