Zomertaling

Anas querquedula

Leefgebied en trend

Zomertalingen zijn als broedvogel maar dun gezaaid in Vlaanderen. Het resultaat van 160-200 paar tijdens de vorige atlasperiode 2000-2002 was enigszins hoger dan verwacht, maar het is weinig waarschijnlijk dat dit aantal nu nog gehaald wordt. Voor de volledige provincie Limburg ligt de bovengrens van de populatie de laatste jaren op 10 paar. Ook in Noord-West-Vlaanderen en de IJzervallei – beide belangrijke regio’s voor deze soort - wordt dat aantal in heel wat jaren niet meer overschreden. Het lijkt er op dat de soort plaatselijk wel profiteert van natuurinrichtingsprojecten zoals in het Blankaartgebied, de Uitkerkse Polder en Antwerpen-Linkeroever. Daartegenover staat echter dat Zomertalingen nauwelijks nog stand kunnen houden buiten onze natuurgebieden, waar moerasbiotopen en vochtige, extensief beheerde graslanden steeds zeldzamer worden. De Zomertaling is bovendien een erg verstoringsgevoelige soort. Jaarlijks kunnen vrij grote fluctuaties in het aantal broedparen voorkomen, waarbij factoren als droogte een rol spelen. Zomertalingen zijn vrij lastig te inventariseren en daardoor ook niet zo gemakkelijk op te volgen via monitoringprojecten als BBV en ABV. We schatten de huidige populatiegrootte voorzichtig op 100-150 paren maar het is wachten op de resultaten van de nieuwe Vogelatlas voor een bevestiging. In Nederland broedden in de periode 2013-2015 naar schatting 1000-1400 paartjes Zomertaling. De steile afname in de jaren ’70 en ’80 is sindsdien wat afgevlakt. Naast factoren in de broedgebieden blijkt de Europese trend van de soort ook bepaald te worden door omstandigheden in de overwinteringsgebieden in het West-Afrikaanse Sahelgebied, zoals neerslaghoeveelheden maar ook antropogene ontwikkelingen.