De Kleine zwaan is de kleinste van de drie soorten inheemse zwanen. Het lichaam is volledig wit met vrij korte hals en zwarte poten. De snavel is zwart met aan de basis een in grootte variërende gele zone die naar voren toe altijd afgerond is (bij de Wilde zwaan in een spie uitlopend). De staart is wigvormig (recht afgesneden bij de Wilde zwaan). Deze zwanensoort roept vaker een diep hoo hoo. De jongen van de Kleine zwaan zijn grijsachtig en hebben een roze snaveltekening. Doordat het verschil tussen volwassenen en juveniele vogels bij zwanen zeer opvallend is, zijn binnen de grote groepen duidelijk de familiegroepjes herkenbaar.
Het is een toendravogel die niet broedt in Vlaanderen. Jaarlijks overwinteren enkele honderden exemplaren in Vlaanderen, met belangrijke overwinteringsgebieden in het Krekengebied
van Noord-Oost-Vlaanderen, de Oostkustpolders en de IJzervallei.