De Amerikaanse stierkikker is een vraatzuchtig en weinig selectief roofdier dat de achteruitgang van de watergebonden fauna in de hand werkt. Volwassen stierkikkers onderscheiden zich van overige kikkersoorten door hun groot formaat. De Amerikaanse stierkikker is in Vlaanderen aanwezig, en vormt het onderwerp van bestrijding.
Actieve bestrijding van Amerikaanse stierkikker is noodzakelijk om de lokale natuurwaarden veilig te stellen. Stierkikkers leven in poelen. Alvorens bestrijding aan te vatten, moet duidelijk zijn welke poelen besmet zijn. Bij een besmetting van meerdere poelen werk je van de rand van de cluster naar het centrum toe. Waarnemingen van Amerikaanse stierkikkers kunnen worden ingevoerd op het meldingenportaal(opent nieuw venster) van waarnemingen.be.
Volwassen stierkikkers onderscheiden zich van inheemse kikkersoorten door hun groot formaat. Stierkikkers kunnen wel 25 cm groot worden, en 500 g zwaar. Echter kunnen Europese meerkikkers ook zeer groot worden, en verwarring tussen een uit de kluiten gewassen meerkikker en een stierkikker valt louter op basis van de grootte dan ook niet uit te sluiten. In tegenstelling tot meerkikkers, en andere 'groene kikkers', hebben stierkikkers geen overlangse lijsten op de zijkant van de rug ('dorsolaterale ruglijsten') en ook geen streep centraal op de rug ('rugstreep'). Stierkikkers onderscheiden zich verder van inheemse kikkers door het ontbreken van een zwarte tot bruine oogvlek, en het uitzonderlijk groot formaat van het trommelvlies (1 tot 4 x het oog). Volwassen mannetjes onderscheiden zich van vrouwtjes doordat ze een groter trommelvlies (> 1 keer het oog) en een gele (uitzonderlijk ook blauwe) keel hebben tijdens het paarseizoen (april tot oktober). Vrouwtjes hebben een kleiner trommelvlies en een vuilgrijze/witte keel. Bijkomende informatie vindt u op de herkenningsfiche(opent nieuw venster) van het meldingenportaal.
De Amerikaanse stierkikker maakt een kenmerkend geluid, dat eveneens betrouwbare herkenning toelaat. Gedurende de paarperiode produceren mannelijke stierkikkers een laag brommend geluid. Dit geluid(opent nieuw venster) is een laag rommelend "bwum", en kan vergeleken worden met het loeien van een stier, of de roep van een roerdomp. Dit geluid is over een afstand van een kilometer te horen. Stierkikkers roepen solitair, en niet in koor. Een luid ervaren koor betreft meestal inheemse kikkers, zoals groene kikkers(opent nieuw venster). Stierkikkers produceren ook een hoog “eep”-geluid als ze wegspringen. Groene kikkers kunnen een gelijkaardig geluid produceren maar doen dit aanzienlijk minder frequent. Het horen van verschillende “eep"-en wijst dan ook op de aanwezigheid van juveniele stierkikkers.
Onvolwassen stierkikkers ('juvenielen' of 'metamorfen') zijn vanop afstand moeilijk te onderscheiden van grotere, inheemse kikkers. Qua formaat zijn juvenielen quasi even groot als grote meerkikkers en bastaardkikkers. Ook qua kleur en vlekkenpatroon is er weinig onderscheid te maken en typische kenmerken van een volwassen stierkikker zoals een uitzonderlijk groot trommelvlies en de gele keel zijn nog niet ontwikkeld. Het onderscheiden van juvenielen gebeurt daarom op het ontbreken van dorsolaterale ruglijsten en van een groene rugstreep (zoals hierboven beschreven). Juveniele kikkers kan men niet uiterlijk op geslacht brengen.
Stierkikkerlarven of -dikkoppen zijn in de regel aanzienlijk groter dan de larven van inheemse kikkers of padden. Larven van stierkikkers worden wel tot 17 cm groot (tot 8 à 10 cm bij inheemse soorten). De pas uitgekomen larven zijn uiteraard kleiner (± 2cm). Stierkikkerlarven onderscheiden zich vooral van de larven van inheemse amfibieën door de aanwezigheid van aanzienlijke aantallen, fijne, duidelijk afgelijnde, zwarte puntjes (allemaal min of meer dezelfde grootte) op de rug en de bovenste staartstraal. Larven van groene kikkers vertonen ook een vlekkenpatroon maar de punten zijn van verschillende grootte, en zijn verspreid over het gehele lichaam. Het legsel van de stierkikker bestaat in tegenstelling tot de legsels van inheemse kikkers en padden niet uit duidelijk te onderscheiden eitjes, maar uit een gelatineuze film ter hoogte het wateroppervlak (meestal tussen waterplanten). Na enkele dagen zinkt deze massa naar de bodem, waar de larven vervolgens uitkomen.
De stierkikker komt van nature voor in noord-Amerika, van de oostkust tot aan de Rocky Mountains, en van de golf van Mexico tot net in Canada. Vanaf de 19de eeuw werd de stierkikker over de hele wereld vanuit de Verenigde Staten geïmporteerd. De soort is nu gekend van alle continenten, met uitzondering van Antarctica en Afrika.
In Vlaanderen zijn stierkikkers vooral te vinden in de provincie Antwerpen. Hier komen momenteel 4 populaties voor. (1) De grootste populatie is te vinden in de vallei van de Grote Nete, in het zuiden van de provincie. Hier betrekt de stierkikker verschillende vijvercomplexen bestaande uit eutrofe, troebele vijvers. De populatie strekt zich uit van Nijlen in het westen, tot net voorbij het kanaal Dessel-Kwaadmechelen in het oosten. (2) Te Hoogstraten zijn een aantal eutrofe en troebele vijvers in de vallei van de Mark met Amerikaanse stierkikker besmet, en (3) te Arendonk zijn een aantal vijvers in de vallei van de Wamp gekoloniseerd. (4) In Kasterlee is de soort te vinden in een vijvercomplex van een 10-tal private vijvers, eveneens in de vallei van de Wamp.
Buiten de provincie Antwerpen lijkt de aanwezigheid beperkt. Mogelijk is de soort nog aanwezig in de vallei van de Dommel, in het noorden van de provincie Limburg, en in het Grootbroek te Sint-Agatha-Rode (Vlaams-Brabant).
De paarperiode begint midden april, en eindigt eind september. Gedurende deze periode produceert een vrouwelijke stierkikker één legsel. Grotere vrouwtjes kunnen, later op het jaar, een tweede legsel produceren, dat echter in alle opzichten kleiner is (aantal eitjes, formaat eitjes…). Een legsel bestaat uit 1.000 tot 30.000 eitjes. Dit legsel wordt als een losse klomp op het wateroppervlak gelegd, en is zo'n 30 tot 150 cm groot. Een eitje heeft een diameter van 1,2 tot 1,7 mm en een gelatineus omhulsel van 6,4 tot 10,4 mm. De bovenzijde van de eieren is zwartbruin, de onderzijde bleek. Het legsel zakt snel naar de bodem. De larven komen na twee à drie dagen uit het ei, consumeren de dooierzak, en beginnen aan hun twee jaar durende ontwikkeling. Gedurende deze periode hebben de larven permanent water nodig. De larven hebben weinig te vrezen, afgezien van enkele grote ongewervelden,hun eigen soortgenoten, of eventuele ziekten. Na twee jaar gebeurt de metamorfose. Om predatiedruk van soortgenoten te ontlopen, kunnen juveniele stierkikkers zich verspreiden naar niet minder optimaal habitat in de buurt. Nog eens twee jaar later kunnen de tot dan toe onvolwassen (juveniele) kikkers voor de eerste maal deelnemen aan de voortplanting. Ze zijn nu geslachtsrijp. Deze volwassen (adulte) kikkers worden gemiddeld 15 jaar oud, maar kunnen de 25 jaar bereiken.
Stierkikkers komen zowel voor in stilstaand als stromend water. Stierkikkers houden het meest van troebele, zonbeschenen, eutrofe wateren. Zure, koude en voedselarme vijvers zijn het minst geschikt. Voor succesvolle voortplanting moet een vijver minstens 2 jaar waterdragend zijn om de larven de mogelijkheid te bieden zich te ontwikkelen. Metamorfe stadia kunnen zich ophouden in tijdelijke en minder geschikte waterlichamen om te ontsnappen aan predatie door grotere soortgenoten. De stierkikker houdt zijn winterslaap ofwel op de bodem van een vijver, ingegraven in het slib, ofwel in een nabij gelegen moeras(bos).
Stierkikkers zijn weinig selectief als het op voedsel aankomt. Larven eten in eerste instantie algen en organisch afval. Later schakelen de larven geleidelijk aan over op dierlijk voedsel. Volwassen en juveniele stierkikkers eten quasi alles wat aan hun mond passeert, gaande van slakken en insecten (waterkevers, libellen...), tot vissen, kleine zoogdieren en zelfs (water)vogels. Ook overige amfibieënsoorten staan op het menu. Zelfs soortgenoten worden niet gespaard! Naarmate de stierkikkers groter worden kunnen ze grotere prooien aan. De stierkikker is een hinderlaagroofdier: hij ligt te wachten tot de prooi in de zichtlijn komt waarna de prooi door een sprong word overmeesterd, en levend word gegeten. Grotere prooien worden eerst onderwater getrokken, ter verdrinking.
Het wettelijk statuut van deze soort wordt geregeld door de Europese verordening n° 1143/2014(opent nieuw venster) en het Vlaamse soortenbesluit van 15 mei 2009(opent nieuw venster). In alle Europese lidstaten is het sinds 3 augustus 2016 verboden om deze soort te importeren, te houden, te kweken, te vervoeren, te verhandelen, te gebruiken, uit te wisselen, of in het wild los te laten. Daarbij gelden overgangsbepalingen voor handel en eigendom (zie verder).
De soort mag in Vlaanderen worden bestreden volgens de bepalingen van het soortenbesluit. Bestrijding mag worden uitgevoerd door (of met toestemming van) de eigenaar, de (ver)huurder, de exploitant of de grondgebruiker(s) van het terrein waar de bestrijding plaatsvindt.
De Amerikaanse stierkikker is een weinig selectief roofdier met een hoge reproductieve capaciteit. Hierdoor behoren predatie en competitie tot de meest voor de hand liggende effecten op de Vlaamse biodiversiteit. Naast predatie en competitie is de stierkikker ook een vector van verschillende pathogenen. Zelf hebben stierkikkers daar weinig last van, maar inheemse amfibieën kunnen er wel van sterven. Vooral ranavirose, Chlamydia en chytridiomycose kunnen overgedragen worden. Voorlopig zijn er in Vlaanderen nog geen massasterftes toegeschreven aan het voorkomen van deze ziektes. In het buitenland is dit wel het geval.
De Amerikaanse stierkikker werd in eerste instantie geïntroduceerd voor de productie van kikkerbillen. Later werden stierkikkers ook als huis-, sier- en proefdier geïntroduceerd. Door ontsnappingen en vrijlatingen vanuit kwekerijen en particuliere vijvers & aquaria is de stierkikker allicht in het wild terechtgekomen. Naast doelbewuste introducties met een economisch oogpunt en onbewuste introductie vanuit aquaria en tuinvijvers werd de stierkikker ook geïntroduceerd als verstekeling bij vistransport. Sinds de jaren 90 is de stierkikker continu waargenomen in België, eerst nabij Charleroi (1992) en later in de Provincie Antwerpen (1996). Waarschijnlijk was de stierkikker op deze locaties al even “onder de radar” aanwezig. Allicht waren dit de nazaten van (on)bewust vrijgelaten exemplaren afkomstig uit dierenwinkels.
Het wettelijk statuut van deze soort wordt geregeld door de Europese verordening n° 1143/2014(opent nieuw venster) en het Vlaamse soortenbesluit van 15 mei 2009(opent nieuw venster). In alle Europese lidstaten is het sinds 3 augustus 2016 verboden om deze soort te importeren, te houden, te kweken, te vervoeren, te verhandelen, te gebruiken, uit te wisselen, of in het wild los te laten. Daarbij gelden evenwel volgende overgangsbepalingen.
In overeenstemming met hoofdstuk 4/1 van het soortenbesluit(opent nieuw venster) mogen houders van een commerciële voorraad hun levende specimens verkopen of overdragen aan niet-commerciële gebruikers tot en met 2 augustus 2017, op voorwaarde dat de specimens in een gesloten omgeving gehouden en vervoerd worden, en alle passende maatregelen zijn genomen om voortplanting of ontsnapping onmogelijk te maken. Na voornoemde datum kunnen specimens enkel aan gespecialiseerde instellingen worden overgedragen of verkocht.
Eigenaren van gezelschapsdieren die niet worden gehouden voor commerciële doeleinden, kunnen die dieren houden tot de natuurlijke dood ervan, op voorwaarde dat de dieren in een gesloten omgeving worden gehouden, en dat de eigenaar alle passende maatregelen neemt om voortplanting of ontsnapping onmogelijk te maken. Het is uitdrukkelijk verboden de dieren in de natuur vrij te laten.
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.