Hydrologie en de standplaats

Door de verschillende standplaatsvereisten van planten en dus vegetaties, komen die in verschillende zones voor in het landschap. Hier een voorbeeld uit de Dijlevallei. (Piet De Becker, INBO)

Alle soorten komen voor binnen een bepaalde niche, een set van tolerantiegrenzen voor bijvoorbeeld temperatuur, voedingsstoffen, water etc. Bepaalde planten komen eerder in droger omstandigheden voor, andere in natte. Pas als aan al die voorwaarden is voldaan, kan die soort voorkomen. Het werkelijke voorkomen hangt dan nog af van relaties met andere soorten, is de bestuiver aanwezig, is de predatie niet te zwaar?

Water is een van de belangrijkste standplaatsfactoren. Niet voor niets beschouwen we een planeet pas geschikt voor leven als er water aanwezig is.

We kunnen de impact van water op vegetaties verder opdelen in verschillende factoren, die ook allemaal variabel in de tijd kunnen zijn:

  • Waterkwantiteit: bodemvocht, diepte grondwater, waterpeilschommelingen,…
  • Waterkwaliteit: mineralen, nutriënten, polluenten, temperatuur, zuurstof,...
  • Overstroming: duur, diepte, oppervlakte, sedimentenvracht, …
  • In aquatische habitats: stroomsnelheid, piekdebieten,…

De vraag is nu of die allemaal meetbaar zijn en op welke manier, en welke gegevens beschikbaar zijn voor de beheerder. Hoe kan deze data worden voorgesteld op een duidelijke manier, incl de relatie van deze factoren tot vegetaties?

Dotterbloemgraslanden staan plas dras in de winter en drogen oppervlakkig uit in de zomer. Het grondwater staat in de winter juist tot aan het maaiveld en mag niet dieper wegzakken dan een 70 tot 100 cm onder maaiveld. (Jeroen Mentens)
Voor laagveen met vb Snavelzegge (Zwarte Beekvallei) is het een absolute vereiste dat het grondwater zich heel het jaar in de buurt van het bodemoppervlak bevindt, op minder dan 10cm van het maaiveld.. (Vilda/Yves Adams)
Grote zeggenvegetaties van in dit geval Oeverzegge zijn gebonden aan standplaatsen met voortdurend hoge grondwaterstanden, waar veelal overstromingen met voedselrijk beekwater optreden. (Vilda/Yves Adams)

Er is heel wat literatuur beschikbaar over standplaatsvereisten van vegetaties, zie ook onderaan deze pagina. Let wel op met het interpreteren van deze gegevens.

  1. sommige relaties zijn in labo-omstandigheden bepaald (met welke waterhoeveelheden en -samenstellingen groeit een plant het best), maar in real life blijkt dat toch wat af te wijken.
  2. Water is slechts één factor, maar de behoefte aan water kan verschillen in andere omstandigheden, voor een aantal soorten is de vochtbehoefte lager als er meer mineralen of kalk aanwezig zijn. Je kan water niet steeds los zien van de andere standplaatsfactoren.
  3. Onderzoeken in het buitenland, weerspiegelen niet steeds de situatie bij ons, zie hieronder.

De standplaatsvereisten van een aantal plantensoorten in drie verschillende natte gebieden: de Dijlevallei (B), de Drentse A (NL) en Peene (D). Bemerk dat de vereisten in de Dijlevallei duidelijk verschillen. (De Becker, 1999).

Zoals je kan zien verschillen de standplaatsvereisten wat betreft grondwaterschommelingen nogal flink tussen de Dijlevallei enerzijds en de buitenlandse gebieden anderzijds.

Vergelijking van de standplaatsvereisten van een aantal grondwaterafhankelijke plantensoorten in drie verschillende gebieden
Vergelijking van de standplaatsvereisten van een aantal grondwaterafhankelijke plantensoorten in drie verschillende gebieden (Piet De Becker, INBO)

Grondwaterstand en standplaats

Grondwaterafhankelijke vegetaties reageren op langjarige gemiddelde grondwaterstanden. Extreme gebeurtenissen zoals droogte zijn belangrijk en mogen niet te vaak plaatsvinden, maar indien eenmalig of zelden kan een vegetatie daar wel van herstellen.

Er zijn meerdere manieren om gemiddeldes te trekken uit tijdreeksen. De twee belangrijkste zijn de gemiddelde laagste grondwatertafel of GLG en de gemiddelde hoogste grondwatertafel of GHG. Daarbij blijkt de GLG dikwijls het meest onderscheidende te zijn als standplaatsfactor. In Nederland wordt ook gewerkt met de GVG, de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand, maar die blijkt in de Vlaamse context minder onderscheidend dan de GLG. Klik op de links voor de berekeningswijze van de GxG's.

 

Literatuur