Facilitatie

Facilitatie doet zich bijvoorbeeld voor wanneer pionierssoorten een onbegroeid terrein inpalmen en zo de voedselrijkdom en structuur van de bodem verbeteren. De pioniersvegetatie biedt ook bescherming tegen extreme milieuomstandigheden, zodat andere planten zich makkelijker kunnen vestigen. Vaak maken planten van de vlinderbloemenfamilie een groot deel uit van de pioniersvegetatie omdat zij stikstof, een belangrijk nutriënt, kunnen fixeren uit de lucht; op deze manier wordt de bodem stilaan aangereikt aan stikstof en kunnen andere plantensoorten beginnen groeien. Een ander voorbeeld is de vestiging van zaailingen van bomen onder (doornig) struweel, dat de jonge boompjes beschermt tegen begrazing. Achteraf kunnen oude grotere bomen in een open plaats voor schaduw zorgen en met hun uitgebreid wortelstelsel voor een vochtigere bodem zorgen. Op die manier faciliteren ze de groei van schaduw- en vochtlievende planten in hun nabijheid. Bij uitbreiding slaat facilitatie niet enkel op plantengroei, maar algemeen op het proces waarbij een soort een andere soort bevoordeeld. Zo creëren runderen, die gras met hun tong afrukken, gunstige graasomstandigheden voor paarden, die het kortere gras kunnen afbijten.