Verschillende infectieziektes die de amfibieënpopulatie bedreigen.
Amfibieënpopulaties kennen wereldwijd een dramatische terugval en zijn in hun voortbestaan bedreigd. De infectieziekten chytridiomycose en ranavirose spelen daarbij een sleutelrol. Er zijn geen aanwijzingen dat deze infectieziekten schadelijk zijn voor de mens. De ziekteverwekker van chytridiomycose is de schimmel Batrachochytrium dendrobatidis, de ziekteverwekker van ranavirose zijn ranavirussen. Deze ziekteverwekkers komen ook in België voor. Wat de impact is op de Belgische amfibiepopulaties is vooralsnog onbekend.
Ziekteverwekker
De schimmelziekte chytridiomycose heeft een reputatie opgebouwd van notoire amfibieëndoder. Deze ziekte wordt de ergste infectieziekte ooit genoemd wat betreft het aantal soorten die getroffen worden. Twee schimmels zijn hiervoor verantwoordelijk: Batrachochytrium dendrobatidis en Batrachochytrium salamandrivorans. B. dendrobatidis (Bd) kent verschillende varianten (stammen) en infecteert een zeer groot aantal amfibieënsoorten van de drie amfibieënorden (kikkers en padden, salamanders en wormsalamanders). Deze schimmel is eind jaren negentig voor het eerst beschreven en infecteert nu al wereldwijd meer dan 440 soorten amfibieën. Deskundigen, waaronder het IUCN, noemen het de ‘ergste infectieziekte die gewervelden ooit heeft getroffen en een grote bedreiging voor de biodiversiteit’.
In Noord-, Centraal- en Zuid-Amerika en in Australië heeft Bd geresulteerd in groot verlies van biodiversiteit, waarbij tientallen soorten amfibieën zijn uitgestorven. Tot nog toe bleef het grootste deel van Europa, inclusief België en Nederland, hiervan gespaard. In onze contreien komt de schimmel wijd verspreid voor en werd hij vastgesteld bij de meeste inheemse amfibieënsoorten. Ziekte komt bij ons echter slechts incidenteel voor en werd tot nu enkel vastgesteld bij pas gemetamorfoseerde Vroedmeesterpadden Alytes obstetricans, zonder echter merkbare schade aan te richten op het niveau van de populatie. Momenteel lijkt het er dan ook op dat B. dendrobatidis en amfibieën met elkaar in evenwicht kunnen leven in Noordwest-Europa. B. salamandrivorans (Bs) is zeer waarschijnlijk pas recent in Europa binnengebracht, mogelijk via besmette Aziatische salamanders. In tegenstelling tot de hierboven genoemde verwante schimmel B. dendrobatidis, lijkt er geen sprake van te zijn dat B salamandrivorans in evenwicht leeft met onze inheemse amfibieënpopulaties. Integendeel, deze agressieve schimmel heeft in de Nederlandse populatie vuursalamanders nagenoeg volledig laten uitsterven en veroorzaakt momenteel massale sterfte van salamanders in het zuiden van België. B. salamandrivorans lijkt niet voor te komen bij gezonde dieren. Kikkers en padden lijken gelukkig ongevoelig te zijn voor deze infectie.
Naast schimmels kunnen ook virussen onze inheemse amfibieën bedreigen. Ranavirussen kunnen ook een zeer groot aantal amfibieën infecteren (in principe al onze inheemse amfibieën), en kunnen onder bepaalde omstandigheden uitgebreide sterfte veroorzaken. Dit gebeurt momenteel in Nederland. In België zijn tot nu toe nog geen ranavirus-uitbraken gemeld bij wilde amfibieën, maar wel bij amfibieën in gevangenschap. Onderzoek toonde aan dat ranavirus aanwezig is in de Belgische populatie Stierkikkers. De uitbraken in wilde amfibieën in Nederland en de aanwezigheid van ranavirus in België in stierkikkers en in amfibieën in gevangenschap zijn een continue dreiging dat dit virus bij onze inheemse amfibieënsoorten problemen kan veroorzaken. Om de impact van deze infectieziekten op de biodiversiteit van inheemse amfibieën na te gaan startte het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) in 2015 een samenwerking op met het team van An Martel en Frank Pasmans van de Universiteit van Gent (UGent)voor een bewaking en risico-analyse van chytridiomycose en ranavirose in Vlaanderen.
Historiek België
Bs werd in België voor het eerst ontdekt in december 2013 bij vuursalamanders in Eupen, en vervolgens opnieuw in april 2014 bij vuursalamanders in Robertville en in april 2015 bij vuursalamanders in Luik. De infectie veroorzaakt er massale sterfte van vuursalamanders. Begin mei 2015 werd deze schimmel voor het eerst in Vlaanderen aangetroffen bij 2 alpenwatersalamanders in Duffel via de lopende passieve bewaking van ANB. Het opsporen van de besmette dieren gebeurde dankzij een goede samenwerking met UGent, Natuurpunt en de Hyla-werkgroep. Huidweefsel van beide alpenwatersalamanders testte aan de UGent duidelijk positief op de aanwezigheid van de schimmel Bs. Omdat het om ingevroren exemplaren ging, kan niet met zekerheid gezegd worden of de dieren ook daadwerkelijk stierven ten gevolge van de schimmelinfectie. Verder onderzoek op 43 andere salamanders van dezelfde poel leverde geen nieuwe sporen van de schimmel op. Op deze locatie komen geen vuursalamanders voor. Desalniettemin is een verhoging van het waakzaamheidsniveau aangewezen. Deze gegevens wijzen immers op een verdere verspreiding van deze schimmel in ons land en een bedreiging van onze salamanderpopulaties. We kunnen voor deze locatie in Duffel dus enkel besluiten dat er DNA van de schimmel op alpenwatersalamanders is gevonden, maar het is nog onduidelijk of Bs er sterfte veroorzaakt. Het is ook nog niet duidelijk waarom in dezelfde poel geen andere geïnfecteerde exemplaren werden teruggevonden.
Verspreiding van Bd en Bs
Hoe Bs zich verspreidt tussen locaties kon nog niet worden achterhaald. Vermoedelijk kan de schimmel verspreid worden door verplaatsingen van materialen (fuik, schepnet, laarzen, …) die in contact zijn gekomen met de schimmel, door het verspreiden van besmet water of door verplaatsingen van besmette amfibieën. Omdat menselijke activiteiten potentieel een bron van verspreiding van de sporen van de schimmel zouden kunnen vormen is het noodzakelijk dat er bij veldwerkzaamheden in en rond bosgebieden en poelen volgens een veiligheidsprotocol gewerkt wordt om overdracht van besmetting tussen bosgebieden en poelen te voorkomen. Een overzicht van de verspreiding van de vuursalamander en watersalamanders in Vlaanderen kan je hier(opent nieuw venster) terugvinden.
Voorzorgsmaatregelen bij veldwerkzaamheden
Download hier(opent nieuw venster) alle informatie over hoe op een veilige manier veldwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd zonder dat de verspreiding van deze schimmel en andere pathogenen in de hand worden gewerkt. Deze bioveiligheidmaatregelen dienen genomen te worden bij ALLE OPEENVOLGENDE veldwerkzaamheden in verschillende amfibieënhabitats in en rond bosgebieden en poelen, ongeacht of zij gericht zijn op activiteiten met betrekking tot fauna en flora of niet. Het opvolgen van eenvoudige desinfectiemaatregelen voor kleding en veldmaterialen is immers zeer effectief in het verlagen van het verspreidingsrisico van de schimmel. Daarnaast kunnen er geen afwijkingen op het Soortenbesluit meer gebeuren in alle poelen binnen een perimeter van 1 km van de poel van aantreffen van Bs in Duffel. Alle vergunninghouders werden hiervan op de hoogte gebracht. Er wordt een uitzondering gemaakt voor monitoringsactiviteiten voor wetenschappelijke onderzoeksgroepen die belangrijk zijn voor opvolging van de populaties en van de impact van Bs. Zodra Bs op andere plaatsen opduikt in Vlaanderen, worden bijkomende maatregelen genomen.
Oproep om kadavers te melden en in te zamelen
Om de aanwezigheid van deze ziekteverwekkers na te gaan organiseert ANB in samenwerking met DGZ, UGent, Natuurpunt en de Hyla-werkgroep een passieve surveillance bij in het wild levende amfibieën. Ook jij kan hieraan meewerken. Het is zeer belangrijk dat elke ongewone amfibiesterfte gemeld wordt en dat kadavers worden ingezameld. Dode amfibieën waar de doodsoorzaak niet meteen duidelijk van is (vb predatie, verkeersslachtoffers, verdrinking) kunnen gemeld worden bij de UGent: meldpuntziekeamfibieen@ugent.be. Burgers die een dode amfibie vinden waarbij het kadaver relatief vers is én intact is zonder traumatische doodsoorzaak (dus géén aangereden amfibieën, kadavers die zijn aangepikt door dieren en géén verdronken amfibieën) kunnen deze kadavers inzamelen voor epidemiologische analyse. Verpak in dat geval het kadaver in een dubbele plastic zak en breng het liefst zo snel mogelijk naar een particuliere dierenarts naar keuze. De dierenarts zal het kadaver tijdelijk stockeren en vervolgens meegeven aan de koerierdienst van Diergezondheidszorg Vlaanderen voor analyse. Tijdelijke stockage van het kadaver dient te gebeuren in een diepvries.
Voor elk kadaver moet je een fiche invullen die je samen met het kadaver afgeeft aan de dierenarts. Hier(opent nieuw venster) kan je de fiche terugvinden die dient ingevuld te worden om het kadaver te laten onderzoeken op Chytridiomycose en Ranavirose. De tijdelijke stockage van het kadaver bij een dierenarts, transportkosten van de koerierdienst van DGZ en analysekosten van de UGent worden gedragen door het ANB. De dierenarts ontvangt per inzameling van amfibiekadaver(s) een vergoeding van 10 euro voor de tijdelijke stockage en aanmelding bij DGZ. De dierenartsen maken hun onkostenstaat op basis van het hieronder te downloaden formulier op. Ze dienen hun kostenstaat met bijhorende factuur door te sturen naar volgend facturatieadres: Agentschap voor Natuur en Bos, Postkamer Facturatie, Havenlaan 88 bus 75, 1000 Brussel. Hier(opent nieuw venster) kan je de de onkostenstaat downloaden (doc - 200 KB) voor vergoeding van de dierenarts. Contactpersoon: muriel.vervaeke@vlaanderen.be
Ga op zoek naar één of meerdere bomen die voldoen aan jouw criteria.
Wat weet jij over natuur, natuurbeheer en -beleid? Een overzicht van onze populairste testen.