Wat heb je nodig?
Vooraleer je plannen maakt om een biomassaketel te plaatsen moet je zeker zijn dat het de moeite loont om te gaan verwarmen op houtige biomassa. Voor goed geïsoleerde gebouwen is het vaak beter om te kiezen voor een ander alternatief en bijvoorbeeld fotovoltaïsche cellen te combineren met een elektrische warmwaterboiler. Bij andere minder goed geïsoleerde gebouwen zoals kastelen en loodsen met burelen, kan dit dan weer wel geschikt zijn. Laat in ieder geval eens onderzoeken of het rendabel is om op houtige biomassa te stoken. Wie beheerwerken heeft waar tamelijk wat houtige biomassa uit vrijkomt zal hieruit sneller een voordeel halen dan voor wie houtsnippers of blokhout nog dient aan te kopen. Volgende dingen zijn belangrijk om even bij stil te staan:- Voldoende chips of brandhout: Je moet het ganse jaar door en voor de levensduur van de installatie in voldoende chips of brandhout kunnen voorzien. Enige opslagreserve is geen luxe. Zo kan je onderbrekingen in de logistiek opvangen zonder dat je installatie dreigt stil te vallen;
- Uniforme chips of brandhout: Een uniforme kalibratie van de houtsnippers, afgestemd op jouw ketel. Kleine ketels kleinere chips, grotere ketels grotere chips. Voor ketels op brandhout, op voorhand verwerkte en handelbare houtblokken;
- Chips of brandhout met een laag vochtgehalte: Voldoende droge chips of brandhout met een vochtgehalte van 35% en lager, zodat de meest optimale verbranding bereikt kan worden. Stook je hout dat onvoldoende droog is, dan vermindert de stookwaarde en heb je meer chips of brandhout nodig, bovendien stoot je meer vervuilende stoffen uit wat ook niet goed is voor het milieu.
- Een goede inschatting van het verbruik (volume energiehout) en vermogen (kW) dat je nodig hebt, zodat je het juiste vermogen voor je ketel kan kiezen of kan bepalen of deze manier van verwarmen interessant is voor jouw toepassing;
- Uitzoeken of je installatie milieuvergunningsplichtig is. Heb ik een milieuvergunning nodig?
Hoewel kleine ketels op houtige biomassa mogelijk zijn, hebben middelgrote installaties de voorkeur. Middelgrote installaties die meerdere gebruikers lokaal (warmtenetten) voorzien van warmte zijn efficiënter. Ze kunnen de biomassa efficiënter en vollediger verbranden zodat de uitstoot beperkt blijft en het rendement van de installatie optimaal. Bovendien zijn deze installaties iets minder kieskeurig op het gebied van kalibratie en vochtgehalte.
Probeer bij het kiezen van de juiste ketel en het vermogen, de ketel zeker ook niet te over dimensioneren. Een biomassaketel werkt het best wanneer hij constant belast wordt. Vermijdt een sterk wisselende belasting en lange perioden waarbij de ketel onder zijn vermogen gebruikt wordt. Dat zal alleen een hogere aanschafprijs en een langere terugverdientijd tot gevolg hebben. In extreme gevallen zal de ketel ook niet in staat zijn om een volledige verbranding te geven en krijg je meer uitstoot van schadelijke stoffen en hogere onderhoudskosten.
Hulp nodig bij het oprichten van een biomassaketel of warmtenet?
Specifieke kennis en ondersteuning voor het plaatsen van een ketel op houtige biomassa kan je vinden bij de Organisatie voor Duurzame Energie.(opent nieuw venster)Het verbrandingsproces
Het proces van biomassaverbranding vindt plaats in drie verschillende, maar elkaar overlappende, fasen, waarvan de aard en duur afhankelijk zijn van het type biomassabrandstof.- Droogfase: in deze fase wordt vocht dat aanwezig is in het hout verdampt en warmt het hout op. Verdamping van vocht vraagt netto energie en beperkt dus de hoeveelheid (surplus) energie die uit de kachel beschikbaar komt.
- Vergassingsfase: in deze fase vergassen de vluchtige bestanddelen uit het hout, die vervolgens verbranden. Chemische energie wordt hierbij omgezet in warmte en licht (vlammen). Een aanzienlijk deel van hout, ongeveer 80%, bestaat uit vluchtige bestanddelen.
- Uitbrandfase: in deze fase brandt de houtskool verder uit. Omdat er in deze fase vrijwel geen vluchtige bestanddelen meer vrijkomen, gloeit het materiaal alleen nog (geen vlammen meer).
Een ketel moet zodanig worden ontworpen dat de verschillende fasen van het verbrandingsproces adequaat kunnen verlopen. Het gaat dan onder meer om het verdampen van vocht, de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van assen.