Onkruidpreventie in beplantingen
Een natuurlijk bos herbergt 4 lagen: een boomlaag, struiklaag en kruidlaag en een strooisellaag. Dit is ook ideaal om ongewenste plantengroei tegen te gaan. De schaduw van de boomlaag laat weinig licht door en bemoeilijk de plantengroei. De strooisel- en kruidlaag bedekken de bodem. Houd daarom de bodem zoveel mogelijk bedekt. Aanvankelijk is nog geen natuurlijke kruid- en strooisellaag aanwezig. Je kan zelf bodembedekkende planten en struiken aanplanten, maar zorg ervoor dat deze goed aangepast zijn aan de standplaats anders is het nog moeilijker om deze onkruidvrij te houden.Je kan aan onkruidpreventie doen door een bodembedekking met verhakseld hout, boomschors, bladeren of strooisel aan te brengen.
Bedek de bodem met een voldoende dikke laag van minimum 10 cm. Kruiden krijgen het dan eventjes moeilijk om te kiemen. Het gebruik van verhakseld hout en boomschors is een tijdelijke maatregel. Op middellange termijn moet de beplanting zelf voor voldoende bedekking van de bodem zorgen.
Wie blijft verhakseld hout of boomschors aanbrengen zal zien dat het materiaal verteert. Hierbij komt er extra stikstof vrij. Het gevolg is een stikstofaanrijking van de bodemlaag. En als de bodembedekking jaar na jaar aangevuld wordt, geraakt de bodem steeds meer aangereikt. Zo ontstaat de ideale voedingsbodem voor planten als brandnetel en zevenblad.
Deze techniek biedt m.a.w geen duurzame oplossing, tenzij het gecombineerd wordt met bodembedekkende planten. De keuze van deze bodembedekkers moet goed gekozen worden en met een voldoende grote plantdichtheid.
Bladeren laat je het best liggen. Een dik pak bladeren zorgt ervoor dat ongewenste kruiden geen kans krijgen om te kiemen. En wie bladeren laat liggen bevordert de gesloten mineralen kringloop. Ook het snoeisel dat na het scheren van een haag (voornamelijk inheems bladverliezende soorten) overblijft kan gebruikt worden als bodembedekking als het fijn genoeg is.