Onderhoudsvriendelijke beplantingen
De traditionele aanleg van sierbeplantingen gebeurde jarenlang volgens een min of meer vast stramien. De begroeiing werd verwijderd, de bodem bewerkt of verbeterd en ten slotte werd er ingezaaid of aangeplant. De visie Harmonisch Park- en Groenbeheer draait deze werkwijze radicaal om:- Vertrek vanuit de potenties van de aanwezige beplanting. De beplanting wordt zo mogelijk behouden (eventueel wordt ze omgevormd). De aanwezige vegetatie wordt pas verwijderd als die niet kan dienen als basis voor de te realiseren doelstellingen;
- Verstoor de bodem zo weinig mogelijk. Bodemverstoring gebeurt alleen als een kale bodem als startsituatie gewenst is en als de bestaande vegetatie daarom weg moet; en in enkele uitzonderlijke gevallen (vb. bodemdecompactatie, aanvoer van nieuwe grond);
- Geef ruimte voor spontane ontwikkeling. Dit krijgt binnen de visie Harmonisch Park- en Groenbeheer een belangrijke plaats, in het bijzonder bij de ontwikkeling van kruidachtige beplantingen. Spontane ontwikkeling leidt tot evenwichtige beplantingen met planten die passen bij de standplaats en bij elkaar. Eventueel kan de soortenrijkdom verhoogd worden door bijzaaien en bijplanten.
Voorbeelden van onderhoudsvriendelijke beplantingen
Een onderhoudsvriendelijke beplanting betekent niet dat je een onverzorgde plantenborder krijgt. Dit bewijzen de voorbeelden onderaan.Wil je meer weten over het thema 'onderhoudsvriendelijke beplantingen', raadpleeg dan zeker de onderstaande technische vademeca: