Basisprincipe toegankelijkheid
In het drukbevolkte Vlaanderen is de sociale functie van natuurterreinen zeer belangrijk.
Met zijn allen willen we genieten van de diensten die de terreinen (openbaar en privaat) ons leveren. Openstelling wordt gepromoot en via subsidies gestimuleerd.
Sporten, wandelen met de hond, geocachen en andere leuke activiteiten kunnen voor de natuur een ernstige verstoring betekenen. Vandaar dat de toegankelijkheid van natuurterreinen in Vlaanderen goed geregeld wordt.
Het basisprincipe toegankelijkheid vinden we terug in het Natuurdecreet (art. 12septies):
- voetgangers hebben toegang tot de openbare en private wegen in alle bossen (zowel openbaar als privaat), in alle openbare terreinen die beheerd worden ten behoeve van het natuurbehoud (lees: 'onder natuurbeheerplan') en alle terreinen die beheerd worden ten behoeve van natuurbehoud die geheel of gedeeltelijk aangekocht zijn (of waarop rechten verworven zijn) met subsidie van ANB.
- in de natuurdomeinen (terreinen in volledig beheer van het ANB) zijn voetgangers overal welkom, ook buiten de openbare en private wegen (dit is de zogenaamde 'onbeperkte of omgekeerde toegankelijkheid').
Het basisprincipe toegankelijkheid is dus tweeledig en geldt voor voetgangers.
Wil je als beheerder dit basisprincipes beperken (terreinen afsluiten) of uitbreiden (ook andere groepen gebruikers toelaten, zoals bv. fietsers of ruiters) dan moet dit geregeld worden in een toegankelijkheidsregeling (TR).
Toegankelijkheidsregeling (TR)
Een toegankelijkheidsregeling (TR) bepaalt de toegankelijkheid op maat van het gebied en stelt dus de regels vast die gelden in het gebied (wie waar welkom is).
Is er een TR voor een bepaald gebied goedgekeurd dan volg je de regels uit de TR. Is er geen TR goedgekeurd, dan geldt het basisprincipe zoals hierboven bepaald.
Een toegankelijkheidsregeling is opgebouwd uit een tekstgedeelte en een bijbehorende kaart, de toegankelijkheidskaart, van het gebied waarop het tekstgedeelte van toepassing is. De kaart toont duidelijk de toegankelijke wegen en zones en dient steeds geïnterpreteerd te worden op basis van het corresponderende tekstgedeelte en de legende bij het kaartgedeelte.
De regeling van de toegankelijkheid wordt op het terrein aangeduid via de officiële toegankelijkheidsborden. Een TR gaat pas van kracht als de borden op het terrein zijn aangebracht.
Een TR hoeft niet opgemaakt te worden voor de terreinen waar het basisprincipe inzake toegankelijkheid wordt toegepast (dus enkel voetgangers op de wegen en in natuurdomeinen voetgangers overal). Ook voor private bossen die afgesloten worden, hoeft een beheerder uitzonderlijk geen TR op te maken. De bijlage bij het Besluit van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de bossen en de natuurreservaten heeft een signalisatiebord vastgelegd waarmee iedere privéboseigenaar zijn bos op een legitieme manier ontoegankelijk kan maken. Privéboseigenaars moeten geen verantwoording afleggen aan derden of aan de overheid wanneer ze dit bord willen gebruiken. Toch spoort de overheid de privébosbezitters zoveel mogelijk aan om dit bord niet te gebruiken en te komen tot een oplossing die voor alle partijen aanvaardbaar is. Zo voorziet de overheid subsidies om openstelling van privébossen en natuurterreinen te stimuleren voor de eigenaars.
Geen gemotoriseerd verkeer!
Geen enkele vorm van gemotoriseerd verkeer is toegelaten in de bossen (privaat en openbaar) en de openbare (of de private maar met openbare middelen aangekochte) natuurterreinen die beheerd worden ten behoeve van het natuurbehoud, uitgezonderd op de openbare wegen die ingericht zijn voor het gewone gemotoriseerde verkeer en in hoofdzaak bestemd zijn als doorgangsweg.
Bovendien geldt dit verbod niet voor gemotoriseerd verkeer dat nodig is voor:
- het uitvoeren van beheeractiviteiten, inclusief jacht- en bestrijdingsactiviteiten,
- het uitoefenen van toezicht en opsporing,
- het garanderen van de veiligheid van de bezoekers,
- bijzondere omstandigheden die vastgesteld zijn in een toegankelijkheidsregeling of het natuurbeheerplan,
- het gebruik van toegangswegen door de beheerder van het terrein of zijn genodigden in functie van de bereikbaarheid van onroerende goederen.
Huisdieren aan de leiband
Belangrijk om weten is dat honden en andere gezelschapsdieren steeds aan de leiband moeten gehouden worden en de openbare en private wegen niet mogen verlaten tenzij:
- bij het scheperen van schaapskuddes die ingezet worden bij het beheer van het gebied;
- bij deelname aan activiteiten die toegestaan zijn door of krachtens het Jachtdecreet;
- in de hondenzones;
- in het kader van trainingen met speurhonden door politie en operationele diensten van de civiele veiligheid;
- bij de opleiding van geattesteerde assistentiehonden door gemachtigde assistentiehondenscholen.
Activiteiten organiseren in natuurterreinen
Recreatieve activiteiten kunnen risicovol zijn voor de natuur. Voor een aantal activiteiten moet een schriftelijke toestemming gevraagd worden aan de beheerder van het gebied.
De toestemming wordt schriftelijk aangevraagd bij de beheerder 35 dagen voor de activiteit plaats zal vinden. De beheerder geeft binnen veertien dagen schriftelijk te kennen of de activiteit al dan niet toegelaten wordt. De organisator moet tijdens de activiteit altijd in het bezit zijn van (een kopie) van de toestemming.