Grasland, inleiding

Grasland, inleiding (leerstof in cursus natuurmanagement)

12. Biotoop grasland In deze tekst is de leerstof samengebracht voor de cursus natuurmanagement 2015. Verdere aanvullingen zijn te vinden op ecopedia, maar de bijkomende informatie daarin is ter illustratie. Hetzelfde geldt voor de bijkomende uitleg gegeven op de excursies. 12.1. Wat is een grasland ? 12.1.1. Definitie van grasland Graslanden zijn terrestrische levensgemeenschappen waarvan de vegetatie wordt bepaald door laag blijvende kruidachtige begroeiïngen, die gewoonlijk door grasachtigen worden gedomineerd. Met terrestrisch wordt bedoeld dat het gaat om eerder droge, niet te natte situaties. Gewoonlijk wordt een onderscheid gemaakt tussen graslanden en moerassen. Graslanden zijn minstens een deel van het jaar gewoon begaanbaar, op andere momenten kunnen ze wel zeer nat tot overstroomd zijn. Het gaat om kruidachtige begroeiïngen, dus geen dominantie van houtige planten met jaarringen, ook geen struikjes noch dwergstruikjes. Struikheide kan dus wel in sommige graslanden voorkomen, maar dan zonder te domineren, anders zouden we het een heide noemen. 12.1.2. Graslandbenamingen Het Nederlands kent heel wat woorden die verschillende types grasland aanduiden zoals hooiland, weide en gazon. Een hooiland wordt enkel gemaaid voor hooi (=gehooid, één of meerdere keren per jaar). Een weide wordt enkel begraasd en een hooiweide wordt elk jaar gemaaid voor hooi en bijkomend begraasd. Gewoonlijk wordt er op een hooiweide in het voorjaar gehooid en achteraf nabegraasd, een systeem dat in Vlaanderen vaak voorkomt. Heel wat grasland vinden we ook op wegbermen en sportvelden. Ruigtes of ruigtevegetaties zijn strikt genomen geen graslanden, maar het sluit erbij aan. Ruigtes bestaan immers uit grote, meestal doorlevende (ruigte-)kruiden, die minder goed bestand zijn tegen maaien of begrazing. Er komen ook meer struiken of jonge bomen voor dan in graslanden. Ruigtes komen voor als zomen langs bosranden, maar niet enkel daar. Grote brandnetel en Japanse duizendknoop zijn voorbeelden van ruigtekruiden. 12.2. Het belang en het gebruik van graslanden De oppervlakte grasland in Vlaanderen ligt lager dan de oppervlakte akker, maar hoger dan de oppervlakte bos. Volgens de Belgische landbouwtelling van 2012 is er in Vlaanderen 190.550 ha bedekt met blijvend grasland. Maar niet alle grasland is onder landbouwgebruik, zo liggen er buiten de landbouwsfeer ook tienduizenden ha in natuurreservaten, wegbermen, parken en tuinen. Vanuit landbouw streeft men naar een hoge productie van een door het vee goed verteerbaar gras. Hiertoe worden de nodige technische middelen ingezet zoals bemesting, grondbewerking, inzaaien en eventueel pesticiden. In het groenbeheer wegen recreatie en esthetische overwegingen het sterkste door. Een hoge productie noch een hoge biodiversiteit zijn doelstellingen op zich. Maar in parken en tuinen worden bemesting, grondbewerking en inzaaien toegepast waar het nodig wordt geacht. In het natuurbehoud wordt aan natuurbeheer gedaan omwille van de biodiversiteit, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan bedreigde en zeldzame soorten. Deze komen in de eerste plaats voor in graslanden met een lagere biomassaproductie. Belangrijk hierbij is dat de oppervlakte graslanden met een hoge biodiversiteit de laatste 60 jaar in Vlaanderen uiterst sterk is achteruitgegaan. In bossen is deze vermindering van de biodiversiteit veel minder sterk gebeurd.
Soortenrijk gazon Tervurenlaan (Willy Verbeke)