Naast de hieronder opgesomde afstandsregels, zijn er algemene plantafstanden bepaald in het Veldwetboek (bomen die in september 2021 reeds op terrein aanwezig zijn) en het Burgelijk wetboek (voor bomen die sinds september 2021 op terrein verschijnen).
Je vindt ze op de volgende ecopediapagina: www.ecopedia.be/pagina/bomen-planten-plantafstanden-uit-het-veldwetboek-en-burgerlijk-wetboek.
Wijzigingen vegetaties of kleine landschapselementen (KLE's)
Als het planten van bomen zorgt voor vegetatiewijziging, of wijziging van een klein landschapselement (KLE), dan zagen we in het onderdeel 'kappen van bomen' dat dit ofwel verboden kan zijn, ofwel vergunningsplichtig (vanuit het Natuurdecreet, omgevingsvergunning voor wijzigen van vegetaties). Dit kan je bepalen aan de hand van de vragenlijst opgemaakt op de betreffende ecopediapagina .
Bomen planten in VEN
In het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) zijn vegetatiewijzigingen of het wijzigen van KLE's verboden behoudens ontheffing (zie onderdeel kappen van bomen).
- Ga je dus een vegetatie of een KLE wijzigen bij het planten van bomen dan heb je hiervoor een VEN-ontheffing nodig.
Bovendien is het aanplanten van niet inheemse soorten verboden in VEN (art. 6 Maatregelenbesluit(opent nieuw venster)).
- Wens je toch niet inheemse soorten aan te planten in de gebieden die horen bij het VEN dan heb je hiervoor een VEN-ontheffing nodig. Contacteer ANB.(opent nieuw venster)
Bomen planten in SBZ
In de Speciale Beschermingszones (SBZ) afgebakend in het kader van Natura 2000 zullen vegetatiewijzigingen vergunningsplichtig zijn en kan het zijn dat een passende beoordeling moet worden opgemaakt. Terugkoppeling met ANB is in deze nodig.
Natuurrichtplannen
In Natuurrichtplannen kunnen bepalingen opgenomen zijn rond het planten van bomen. Ter info: natuurrichtplannen waren het centrale instrument binnen het VEN maar na enkele proefprojecten werd beslist de opmaak ervan facultatief te maken. Er zijn er 6 goedgekeurd in de periode 2007-2009. Deze planfiguur wordt nu verlaten en vervangen door de managementplannen.
Een overzicht van de bepalingen m.b.t. het planten van bomen uit de 6 natuurrichtplannen vind je via deze link: Screening NRP.pdf
MER-plicht bij bebossing van meer dan 10 hectare
Bovendien worden bebossingen van meer dan 10 hectare onderworpen aan de MER-plicht.
Ontheffing op deze MER-plicht is mogelijk: zie bijlage II van het MER-besluit uit 2004.(opent nieuw venster)
Bomen planten langs wegen
Langs autosnelwegen
- Het is verboden om in de eerste tien meter van de vrije stroken langs autosnelwegen hoogstammige bomen ((= bomen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek hebben van één meter of meer) te planten.
- Het is verboden om in de eerste tien meter van de vrije stroken langs aansluitingscomplexen van autosnelwegen gewassen met een hoogte van meer dan een meter aan te planten.
Bestaande hoogstammige bomen langs autosnelwegen, met uitzondering van hoogstammige bomen langs aansluitingscomplexen, kunnen behouden blijven.
Langs gewestwegen
Hoewel het Koninklijk Besluit van 1934 aangaande bouwvrije stroken langs Gewestwegen opgegeven is, hanteert AWV nog steeds de regels uit het oude KB met betrekking tot het planten van bomen. Bijgevolg moeten hoogstammen of beplantingen hoger dan 1,5 meter op minstens 2 meter achter de grens van het openbaar domein of rooilijn geplant worden en levende hagen lager dan 1,5 meter op 0,25 meter van zelfde grens – snoeien tot max. die hoogte is vereist.
Daarnaast houdt het Agentschap Wegen en Verkeer - uiteraard - ook rekening met andere aspecten zoals de verkeersveiligheid, goede ruimtelijke ordening en beleidsmatige gewenste ontwikkelingen. Rekening houdend met bovenstaande factoren zal het Agentschap Wegen en Verkeer elke aanvraag tot het planten van bomen langs gewestwegen aldus beoordelen.
Bomen planten langs waterwegen
A(opent nieuw venster)rtikel 40 van de Wet op het Natuurbehoud(opent nieuw venster) van 12 juli 1973(opent nieuw venster) - dit is de voorloper van het Natuurdecreet - bepaalt:
- Het is verboden naaldbomen te planten of te herplanten of hun zaailingen te laten groeien op minder dan zes meter van de oevers der waterlopen.
- De bomen die geplant worden of die men heeft laten groeien met overtreding van het eerste lid van dit artikel, moeten binnen een jaar na de vaststelling van hun aanwezigheid bij procesverbaal worden gerooid.
- Onder waterlopen wordt verstaan de onbevaarbare waterlopen, zoals deze omschreven zijn bij de wet van 28 december 1967, alsook de bevaarbare waterwegen, die als dusdanig door de Regering gerangschikt zijn.
Kortom: op minder dan zes meter van de oevers van bevaarbare en onbevaarbare waterlopen zijn naaldbomen overal verboden. Onder naaldbomen komt immers minder begroeiing voor waardoor de kans op afkalving van de oevers toeneemt. Bovendien werken naaldbomen verzuring en verdroging van de bodem in de hand.
Langs bevaarbare waterlopen: Scheepvaartdecreet
De aanplant van bomen langs bevaarbare waterlopen wordt geregeld in het nieuwe Scheepvaartdecreet van 21/01/2022. Meer bepaald in artikel 22(opent nieuw venster):
Art. 22. Op de langs waterwegen gelegen erven die met een erfdienstbaarheid van jaagpad en oevererf zijn bezwaard, mogen binnen de ruimtelijke uitgestrektheid van de erfdienstbaarheid van jaagpad en oevererf door anderen dan de waterwegbeheerder geen werken of beplantingen worden uitgevoerd zonder de voorafgaande machtiging van de waterwegbeheerder.
Langs onbevaarbare waterlopen: algemeen reglement onbevaarbare waterlopen en grachten
In 2019 besliste de Vlaamse Regering om een algemeen reglement onbevaarbare waterlopen en grachten op te maken. Dit algemeen reglement moet aangelanden en gebruikers duidelijke richtlijnen bieden die gerespecteerd moeten worden om een goed beheer toe te laten.
In het algemeen reglement lezen we (art.19 van BVR 07/05/202(opent nieuw venster)1):
De aanplant van opgaande bomen binnen de 5 m-zone naast de waterloop is mogelijk wanneer een tussenafstand van 12 meter gerespecteerd wordt.
- Een opgaande boom is een boom waarvan de vorm van de kruin overeenkomt met zijn natuurlijke, soortgebonden vorm. Opgaande bomen kunnen een hoge, lage, brede, smalle of een afwijkende groeivorm hebben, zoals zuil- en treurvormen.
Ook de aanplant van een houtkant die regelmatig teruggezet wordt én die indien nodig voor de toegankelijkheid van de waterloop periodiek teruggezet wordt op vraag van de waterbeheerder is mogelijk. In het laatste lid wordt bepaald dat ook bij spontane verbossing de bomen en struiken, indien nodig voor de toegankelijkheid, op vraag van de waterbeheerder teruggezet dienen te worden.
Andere vormen van aanplantingen in de 5 m-zone zijn enkel mogelijk na een schriftelijke toelating van de waterbeheerder. Bomen en struiken langsheen waterlopen kunnen belangrijk zijn vanuit landschappelijk en ecologisch oogpunt. Ze kunnen echter ook het onderhoud van de waterloop belemmeren. Om dit te voorkomen wordt voorgesteld dat een toelating aan de waterbeheerder gevraagd wordt. Op die manier kan in overleg met de waterbeheerder bepaald worden waar de bomen en struiken naast de waterloop aangeplant kunnen worden. De toelating kan aangevraagd worden met een gewone brief of via beveiligde zending. De waterbeheerder beslist binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvraag tot toelating.
Dit artikel heeft geen impact op de reeds aanwezige bomen en beplantingen.
Langs spoorwegen
Volgens art.20 van de wet op de politie van de spoorwegen van 27 april 2018:
- moet de plantengroei langs de spoorwegen minimaal anderhalve meter korter gehouden worden dan de afstand tussen de voet van de plant en de dichtstbijzijnde spoorstaaf. De kap- en snoeiwerken moeten worden gepland voordat de plantengroei deze maximumhoogte bereikt.
- Wanneer de spoorweg op een grondverhoging of in een ingraving is aangelegd, wordt die afstand berekend tussen de voet van de plantengroei en de bovenrand van de grondverhoging of de ingraving.
- Plantengroei die zich bevindt achter muren die langsheen de sporen zijn opgetrokken, moet op dezelfde hoogte van deze muren worden gehouden.
Uitzonderingen hierop kunnen na toegestane afwijkingen door de infrastructuurbeheerder.
De infrastructuurbeheerder kan alle niet-kruidachtige plantengroei op een afstand van minder dan 8 meter van de spoorstaven verbieden, indien deze plantengroei de veiligheid van het treinverkeer in gevaar kan brengen.
Voor de baanvakken waar de toegestane snelheid boven de tweehonderdtwintig kilometer per uur ligt, zijn er binnen een zone van 25 meter vanaf de dichtstbijzijnde spoorstaaf enkel kruidachtige gewassen toegestaan.
Bomen in de buurt van tramleidingen
Uit een reactie van De Lijn halen we dat er inzake het planten of snoeien van bomen en planten geen specifieke richtlijnen zijn uitgeschreven. In de realiteit vraagt De Lijn om traag groeiende planten te gebruiken zodat er niet te veel gesnoeid moet worden. Aan particulieren wordt gevraagd om regelmatig te snoeien zodat er geen schade aan de tramvoertuigen gebeurt.
Bomen in de buurt van leidingen
Electriciteitsleidingen
Het gewest, de gemeente of vergunninghouder heeft de bevoegdheid boomtakken af te hakken, de bomen te vellen en wortels te rooien die te dicht bij bovengrondse of ondergrondse elektrische leidingen hangen en die kortsluitingen of andere schade aan de geleiding zouden kunnen veroorzaken. Behoudens dringende gevallen, wordt het recht te hakken, vellen of rooien afhankelijk gesteld van de weigering van de eigenaar. Indien de eigenaar een maand niets onderneemt dan kan de overheid zelf kappen.
Hoogspanningsleidingen
Er worden geen aanplantingen van meer dan 3 meter hoog getolereerd in een strook van 20 meter langs beide kanten van de as van de hoogspanningslijn. Men is wettelijk verplicht het technische secretariaat van Elia te contacteren!
Gasleidingen
Binnen de voorbehouden zone van 5 meter aan weerszijden van de as van de Fluxys-aardgasvervoerinstallaties is het planten van bomen verboden, met uitzondering van deze vermeld in een lijst opgemaakt door Fluxys.
- Enkel bomen en/of struiken zijn toegelaten die op de volgende lijst van Fluxys voorkomen: https://www.fluxys.com/nl/about-us/fluxys-belgium/legal-notification(opent nieuw venster)
- Bij gebruik van bomen en struiken uit die lijst, moet er voor gezorgd worden dat de planten binnen de voorbehouden zone niet hoger worden dan 2,5 meter en een stamdiameter van 10 cm op een hoogte van 1,5 meter niet overschrijden.