Herkenning op het terrein
De aanwezigheid van invasieve duizendknoop kan vrij eenvoudig vastgesteld worden. Al in het vroege voorjaar zijn de jonge, kleine stengels waarneembaar omdat ze sneller en hoger uitgroeien dan de inheemse kruidachtige vegetatie. De jonge stengels zijn al bebladerd en voorzien van knopen. De typische bladvorm verraadt dat het om een invasieve duizendknoop gaat. Stengels en bladnerven zijn vaak rood aangelopen; soms is zelfs de hele plant rood aangelopen.
Grote besmettingen die niet frequent beheerd worden, zijn het hele jaar door goed waarneembaar. In de winter geven de rechtopstaande, afgestorven stengels aan waar de besmettingen zich bevinden. De afgestorven, houtige stengels blijven ’s winters staan en vallen pas na verloop van tijd om.
Wanneer duizendknoop samen voorkomt met inheemse vegetatie onder een beheer van bijvoorbeeld maaien en/of begrazen, is hij minder gemakkelijk waar te nemen. Dit is zeker het geval in de wintermaanden. Na een maaibeurt in het groeiseizoen echter, schieten duizendknoopstengels meestal sneller op dan inheemse grassen en kruiden. Andere aspecten die de aanwezigheid van duizendknoop verraden na een maaibeurt zijn opeengestapelde, afgemaaide stengels of overgebleven stobben op een kale bodem.
Herkenning van wortelstokken
De ondergrondse reservestengels, ook wel wortelstokken of rizomen genoemd, zijn verhout en vormen grote, dense klompen of zogenaamde ‘kronen’. Meerjarige, levende rizomen zijn vanbuiten donkerbruin en op doorsnede geel-oranje van kleur. Ze kunnen gemakkelijk in doormidden geknakt worden.