1. Gebruik enkel zuiver hout dat minstens 2 jaar is gedroogd
Hout dat nog te nat is, verbrandt niet volledig en zorgt voor schadelijke rookgassen. Bovendien geeft het minder warmte af. Gebruik daarom alleen hout dat minstens 2 jaar is gedroogd met een dikte van maximaal 7 cm. Gekliefd hout droogt beter dan rondhout. Het ideaal vochtgehalte ligt rond de 10-20%.
Terwijl speksteen- en tegelkachels beter werken met zachter hout als els en populier, ben je beter met hard hout als eik en beuk voor gewone kachels. Lees de aanwijzingen van de fabrikant.
Geverfd, geïmpregneerd of gebeitst hout is ongeschikt als stookhout. Dat geldt ook voor sloophout, spaanplaat, hardboard en multi- of triplex. Ook schors of hout met teveel modder is niet geschikt. Heeft u een zogenoemde allesbrander? Laat u niet misleiden. Het verbranden van afval is wettelijk verboden. Stook dus ook hierin uitsluitend goed gedroogd, onbehandeld hout. Of je hout droog genoeg is kan je meten: info hierover vind je hier.
2. Zet de luchttoevoer volledig open
Controleer voordat u gaat stoken of de afsluitklep naar de luchttoevoer maximaal is geopend. Wordt het vuur te heet? Voeg dan gewoon géén of minder hout toe. Pas als het vuur echt goed brandt, kan de luchttoevoer eventueel wat verminderd worden, maar de vlammen mogen daardoor nooit minder groot worden. Sluit de toevoer pas als het vuur volledig is gedoofd. De klep van het rookkanaal moet uiteraard altijd volledig open staan wanneer je stookt.
3. Voeg regelmatig kleine hoeveelheden hout toe en sluit de deur zo snel mogelijk
Op die manier brandt het vuur optimaal en komen er zo weinig mogelijk schadelijke stoffen in de huiskamer
4. Zorg dat de capaciteit van uw kachel is afgestemd op uw woonkamer
Met een te grote haard of kachel wordt het al gauw te warm in huis. U ziet zich genoodzaakt om het vuur te smoren, maar juist dan komen veel meer schadelijke stoffen vrij. Vraag een specialist om uw situatie te controleren en laat u adviseren.
5. Gebruik geen oude kachel of open haard
Open haarden en oude kachels produceren erg veel rook en ongezonde stoffen. Moderne kachels zijn op dat vlak veel beter. Informatie voor het kiezen van de juiste kachel vind je hier.
6. Stook niet bij windstil weer of mist
Wanneer er geen wind staat of wanneer het mistig is, blijven rookgassen lang in je omgeving hangen. Dat gaat ten koste van jouw gezondheid en die van je buren. Controleer daarom altijd of er voldoende wind staat en stook alleen als er minstens een zwakke wind van 5 km per uur waait. En stook uiteraard niet als het stookadvies van kracht is.
7. Steek het vuur altijd van boven aan met aanmaakblokjes of -houtjes
Gebruik geen kranten. Leg voordat u het vuur aansteekt, het dikke hout losjes onderop. Stapel hierop wat kleine takjes of aanmaakhoutjes. Plaats daarbovenop één of meer (liefst bruine) aanmaakblokjes die u vervolgens als eerste aansteekt. Deze manier van vuur maken wordt ook wel de Zwitserse methode genoemd en zorgt voor een optimale verbranding. Het vuur wordt best aangemaakt op een isolerend bed van 3cm assen met zware stukken beneden en fijner hout naar boven toe. Het vuur wordt daarna bovenaan aangestoken zodat het doorbrandt tot beneden. Een nieuw blok hout wordt ingelegd als de onderste blok nog in gloei is. Meer informatie over juist stoken vind je hier.
8. Check of uw rook geen dikke witte, blauwe, grijze of zwarte kleur heeft
Loop tijdens het stoken even naar buiten om de rook te controleren. Alleen een kleurloze rook wijst op een goede verbranding. Bij een dikke, witte, blauwe of grijze rook is er duidelijk iets mis. Verbeter in dat geval de luchttoevoer en controleer of het gebruikte hout wel droog genoeg is. Komt er een vette, zwarte rook uit uw schoorsteen? Dan is er sprake van een te hoge roetuitstoot. Vraag uw schoorsteenveger in dat geval om advies. Verbrand uiteraard geen afval.
9. Zorg dat de schoorsteen en het rookkanaal nauwkeurig zijn afgestemd op de haard of kachel
Een te kort rookkanaal of bijvoorbeeld een slecht gemonteerde regenkap op de schoorsteen kan soms flinke rookoverlast veroorzaken. De schoorsteen moet, om goed te trekken, boven je nok en de omliggende woningen uitsteken. Een vakkundige installateur kan bepalen of alle rookgassen op de juiste wijze worden afgevoerd. Dat is ook van belang voor uw eigen gezondheid en ter voorkoming van schoorsteenbrand.
10. Laat uw schoorsteen jaarlijks vegen
Neem het zekere voor het onzekere en laat uw schoorsteen minstens 1 x per jaar vegen door een erkend schoorsteenveger. Op die manier voorkomt u onnodige rookoverlast voor uzelf en uw omgeving.
11. Zorg voor een constante aanvoer van frisse lucht
Een open haard verbruikt veel zuurstof. Ook een kachel onttrekt zuurstof aan uw woonruimte. Tijdens het stoken komen er bovendien schadelijke stoffen vrij. Zorg daarom voor voldoende ventilatie. Verzeker u van een constante toevoer van frisse lucht door een deur of raam op een kier te zetten. Sommige moderne houtkachels hebben een externe luchttoevoer, wat een heel goede technische oplossing is.
12. Laat het vuur langzaam vanzelf uitdoven
Forceer het vuur niet om snel te doven door bijvoorbeeld de luchttoevoer te verminderen of het hout met water te besprenkelen. Juist op die manier veroorzaakte u alleen maar méér luchtvervuiling. Laat het vuur liever geleidelijk, uit zichzelf opbranden.