1 - Maak gebruik van de biodiversiteitsadviseurs die zijn opgeleid binnen 2B Connect. Zij zullen zich na afloop van het project blijven inzetten om bedrijven te ondersteunen die willen werken aan biodiversiteit.
2 - Zorg voor specifieke opleidingen zodat de bedrijven nog beter ondersteund kunnen worden na de afronding van 2B Connect. Bied bijkomende vorming aan voor de adviseurs o.b.v. hun noden en ervaringen. Ook parkmanagers, tuinontwerpers en groenaannemers hebben vaak nood aan meer biodiversiteitsgerichte vaardigheden. Momenteel werken de meeste tuinontwerpers en -aannemers met klassieke groenstructuren zoals haagjes van buxus, cotoneaster als bodembedekker en dergelijke. Deze doelgroep is cruciaal om in de komende jaren een verschuiving te krijgen naar een meer natuurlijker en klimaatrobuuster groen. Via vakverenigingen en via de aanpassing van curricula van opleidingen moeten nieuwe kennis en inzichten doorgegeven worden.
3 - Het verankeren van biodiversiteit in het milieumanagement is belangrijk om een blijvend effect te creëren. Dit kan door het gebruiken van de BIODIVA-tool. Geef bijkomende subsidies aan bedrijven die dit doen. Momenteel kunnen bedrijven subsidies aanvragen via gemeente, stad, provincie, Vlaanderen of Nederland. Deze subsidies zijn vaak onvoldoende gericht op biodiversiteit of worden weinig gecontroleerd op hun meerwaarde voor de biodiversiteit. Een biodiversiteitscomponent en -controle in bestaande subsidies of het uitbreiden ervan naar het biodivers inrichten van terreinen kan een trigger zijn voor bedrijven.
4 - Stimuleer een biodiverse inrichting via het vergunningenbeleid bv. door inheemse planten en een gelaagde vegetatiestructuur op te leggen voor groenschermen, door oog te hebben waar nodig voor landschapsintegratie bij de beoordeling, door een natuurlijke oplossing te vragen voor hemelwaterproblematiek, maar even goed door bedrijven te informeren.
5 - Pas de vestigingsvoorwaarden aan. Deze worden opgelegd door de ontwikkelaar. Ook indien er vanuit VLAIO subsidies gegeven worden voor de (her)ontwikkeling van een bedrijventerrein worden er vanuit VLAIO voorwaarden opgelegd. Die dan door de ontwikkelaar vertaald worden in vestigingsvoorwaarden. Dus via deze vestigingsvoorwaarden zouden bepalingen rond biodiversiteit wel opgelegd kunnen worden op een bedrijventerrein. De uitdaging hierbij is wel deze voorwaarden ook effectief te controleren op terrein en te bekijken hoe eventueel om te gaan met sanctionering.
6 - Bevorder de aanvraag van vergunningen voor tijdelijke natuur. Het risico op extra procedures en vertragingen bij de start van een uitbreiding of bouw van een bedrijf, valt zo weg. Doordat het terrein tijdelijk ter beschikking wordt gesteld aan de natuur ontstaan er positieve effecten op de populaties van planten en dieren, die zich anders niet zouden voordoen.
7 - Zie het groot! Optimaliseer het parkmanagement van bedrijventerreinen. Parkmanagement vereenvoudigt een duurzame en biodiverse ontwikkeling van bedrijventerreinen en koppelt hieraan een gelijkaardige manier van beheren. Bovendien kan er ook voor gekozen worden om het groen gedeelte van het terrein openbaar te houden en de verharde terreinen privaat. De bedrijven kunnen gevraagd worden om mee te betalen voor het beheer van de openbare groene stroken.
Ook de inrichting van een bedrijventerreinen kan gerealiseerd worden over verschillende bedrijven heen. Hou er wel rekening mee dat de nodige vergunningen en overeenkomsten vaak grotere vertragingen met zich meebrengen. Daarom is het niet eenvoudig om inrichting gekoppeld aan grote inrichtingswerken van nieuwe bedrijventerreinen goed te timen. Dit geeft soms wat moeilijkheden als dit ook wordt opgenomen in een (Europees) project met strakke timing.
8 - Stimuleer het gebruik van inheemse beplanting. Zet bijvoorbeeld een sensibilisatiecampagne op in samenwerking met tuincentra om de verkoop van streekeigen planten te stimuleren. Momenteel worden er nog veel (invasieve) exoten via tuincentra verkocht, en het beheer van deze planten kost de lokale en bovenlokale overheden veel geld. Tuincentra moeten verplicht worden om deze invasieve soorten niet meer te verkopen, en de focus op streekeigen groen kan onze tuinen klimaatrobuuster maken. Verder moet er via campagnes zoals de Week van de Bij verder ingezet worden op de sensibilisatie van de bevolking. Overheden dienen daarbij het goede voorbeeld te geven op eigen terreinen en het openbaar domein.