Ontwikkeling van mozaïeklandschappen onder invloed van begrazing

Drie casestudies i.v.m. ontwikkeling van struweel en bosschages op verlaten landbouwgronden worden besproken. De drie terreinen zijn (ligging zie kaartje p. 12): - Baronie-Cranendonck (zand) - Nationaal Park Veluwezoom (leemrijk zand) - Beuningse Uiterwaarde (rivierklei en gebied dat kan overstromen) Algemene conclusies: - verlaten landbouwgronden binnen een complex van schrale natuur en bos zijn zeer aantrekkelijke foerageerplekken voor de grazers - hierdoor is er een hoge graasdruk op deze terreinen en een lage op de andere. Men krijgt hierdoor een zeer heterogene begrazing. - dit kan de mozaïekvorming op de voormalige landbouwgronden hinderen en de verbossing op de andere terreinen doen toenemen - begrazing kan echter ook faciliterend werken door de grasmat open te houden en zo vestiging van houtige soorten te bevorderen - braamstruweel kan een belangrijke kraamkamer zijn voor boomopslag zeker op arme gronden - de vestiging van houtige soorten op arme gronden (na 30 jaar is er enige struweelvorming) gaat veel trager dan op rijke gronden (15 % toename op 4 jaar op rijke gronden) - herstel van soortenrijke graslanden op arme gronden gaat zeer traag tot niet met begrazing, indien er geen input is van zaden van deze soorten van buitenaf (andere percelen die wel zaden hebben en die door de grazers kunnen worden meegenomen) - in een dynamisch systeem langs de rivier is er wel voldoende input van zaden - verhouding grasland-bos: indien veel bos en weinig grasland kunnen maar weinig grazers worden ingezet. Deze gaan dan ook voornamelijk grazen in het grasland. Open plekken in het bos zullen dan snel terug dichtgroeien, men krijgt dus geen mozaïek. Begrazingsdruk op de graslanden is dan ook hoog waardoor men ook daar geen mozaïek krijgt. In deze studie zag men wel mozaïekvorming bij 18% grasland maar niet bij 6% grasland. Baronie-Cranendonck: zand, IJslandse pony begrazing Een 100 ha, start met 15 pony's na 15 jaar 10 pony's, gestart in 1972 Start met ongeveer 1/3 akker, 1/3 bos en 1/3 grasheide Resultaten (2001-2004) - Beschikbaarheid aan nutriënten is gedaald, maar totaal gehalten aan stikstof en fosfaat in de bodem zijn niet afgenomen - Vegetatie op akkers is een 2002 een droog grasland van zandgrond met soorten van struisgraslanden en van de buntgras-graslanden. Maar nog met een dominantie van een aantal grassoorten (gestreepte witbol, gewoon struisgras en bochtige smele). Voor een volledig overzicht van de opgenomen soorten zie p. 26-29. - Spontane opslag van houtige soorten op voormalige landbouw: vooral Ruwe berk, Vuilboom en Zomereik. Opvallend is dat er vooral spontane opslag is in braamstruweel. Alle spontane Zomereiken groter dan 1 m en alle Vuilbomen groter dan 2 m worden gevonden in braamstruweel. De juiste aantallen en goede figuren hierover vind je op p. 32-33. - Terreingebruik: het is duidelijk dat de pony's voornamelijk grazen op de voormalige akkers. De heide en het buntgras-grasland werden nauwelijks gebruikt. In augustus werd het eikenbos bezocht voor de eikels. In het dennenbos werd in de winter gegraasd op de bochtige smele. (zie p 38 voor figuur). - Besluit: om een mozaïeklandschap te krijgen onder begrazing is braam een sleutelsoort. Vraatgevoelige soorten als Vuilboom en Zomereik kunnen zich alleen in deze "braam-kraamkamer" vestigen. Na een tijd zullen deze eilanden uitgroeien tot boomgroepen. De oppervlakte open gebied is op ongeveer 30 jaar gedaald van 65% naar 57%. Men verwacht dat dit zal stabiliseren rond de 55%. Nationaal Park Veluwezoom, Herkinhuizerveld-West: leemrijk zand, deze studie over IJslandse pony begrazing 423 ha, 45-50 pony's (ook 100 Veluwse heideschapen). 40 % heide, 52 % is bos (loof en naald), 6 % voormalige cultuurgronden Resultaten: - Pony's vertonen duidelijk dag-nacht ritme: overdag vooral op voormalige cultuurgronden, 's avonds en 's nachts gaan ze door de bossen naar de heide. - Meer dan 50 % van hun foerageertijd verblijven de pony's op de 6 % cultuurgrond. 24 % op heide, 14 % in loofbos en 9 % in naaldbos. - Effectieve graasdruk op voormalige cultuurgrond is 1 pony/ha - Verjonging houtige soorten: geen op voormalige cultuurgronden, meeste op de kapvlakte (voor detail zie tabel p. 51) - Heide zal met deze begrazing stilaan dichtgroeien - Vraat aan verjonging is te verklaren door de hoogte en de soort. Meeste vraat is er aan boompjes