In het Nederlandse bosbeheer is in relatief korte tijd overgeschakeld van vlaktegewijze verjonging naar een dunningsgewijze en groepsgewijze verjonging met natuurlijke bezaaiing. Alterra (Wageningen UR) vroeg zich af of het voor de soortensamenstelling en kwaliteit in gemengde verjongingen van belang is de eerste 15 tot 25 jaar verzorgende maatregelen uit te voeren, en startte een onderzoek. Uit de analyse van de ontwikkeling van 66 verjongingen is gebleken dat de meeste verjongingen, zonder dat er maatregelen zijn uitgevoerd, nog steeds gemengd zijn met de soorten die vijftien jaar geleden aanwezig waren. Slechts in enkele gevallen is sprake van duidelijke ontmenging. Wat de soortensamenstelling betreft zijn dus in het algemeen geen maatregelen nodig geweest. Een uitzondering vormen o.a. de verjongingen waarin zomereik verdwenen is; deze had met gerichte verzorging gered kunnen worden. De kwaliteit van de verjongingen is in een kwart van de gevallen slecht, er komen (vrijwel) geen toekomstbomen in voor. Het is echter twijfelachtig of maatregelen in de jonge fase hadden kunnen zorgen voor een groter aantal toekomstbomen, omdat kromming in de stammen vaak het grote probleem is en het is de vraag of dit met maatregelen te voorkomen is.