Des merisiers bien accompagnés
Dit artikel beschrijft een bebossingsexperiment in Frankrijk (dép. Aisne) van landbouwgrond (grasland) met zoete kers (als hoofdboomsoort) en wilg (begeleidende soort). De kersen zijn als 1S1-plantsoen (1S1: 1jaar als zaailing en 1 jaar na onderrijden; 26cm hoog) geplant en voorzien van een individuele koker en boomplaat. De wilgen betreffen de soorten S. rubra, S. atrocinera en S. rubens, en werden als 30-40cm lange stek geplant. Het doel van het aanplanten van wilg tussen de kersen is om snel te zorgen voor een bosklimaat en gunstige, laterale concurrentie voor de kersen. Gevolgen zouden moeten zijn: verminderde aanplantingskost, betere groeivorm kers, verminderde snoeikost (wegens fijner betakt) en vluggere wondheling na opsnoeien (vanwege fijnere takken). Verschillende plantverbanden en mengingsvormen werden gebruikt, waarbij met de dichtheid van de wilg werd gevarieerd en waarbij boompjes al dan niet een boomplaat kregen. De beste resultaten, , volgens de auterus, was het alterneren van telkens een rij zoete kers met een wilg. Hierbij zijn de plantafstanden van kers 8x4m en van wilg 8x2m en in totaal zo'n 936 planten per hectare.