De wettelijk verplichte bestrijding van distels in Vlaanderen

Een rapport dat al 15 jaar oud is, maar nog altijd een basis vormt om een zicht te krijgen op dit probleem. 

Wettelijk moet in Vlaanderen de bloei, de zaadvorming en het uitzaaien belet worden van vier soorten distels die voor de landbouw schadelijk worden geacht. Het gaat om Akkerdistel, Speerdistel, Kale Jonker en Kruldistel. 

Ook buiten het landbouwgebied heerst op veel plaatsen in Vlaanderen een haast obsessieve vernietigingsdrang ten aanzien van distels. Dit leidt in toenemende mate tot conflicten met natuurbelangen. 

Het INBO geeft in een reeks besluiten aan, waarom deze bestrijdingdrang vrij zinloos is. We geven er hier enkele mee. 

  1. Enkel de Akkerdistel, een overblijvende soort met wortel stokken, kan in bepaalde (extreme) gevallen last of schade berokkenen 
  2. De jaarlijkse investering van vele miljoenen in distelbestrijding staat niet in proportie tot het probleem 
  3. De klassieke bestrijdingstechnieken van Akkerdistel in Vlaanderen hebben vaak een tegengesteld effect 
  4. De zichtbare aanwezigheid van distelpluis spreekt psychologisch erg aan, maar slechts een zeer klein percentage van de zaden kan zich over grotere afstand verplaatsen en het meeste pluis bevat bovendien geen zaad. 
  5. De Akkerdistel wijkt in essentie niet af van andere, voor de landbouw lastige onkruiden zoals Ridderzuring, Kweek, Akkermelkdistel Heermoes e.d. 
  6. In natuurgebieden vormen distels een belangrijke drager van de totale biodiversiteit van het gebied. Heel veel insectensoorten zijn aan distels gebonden en ook enkele vogelsoorten foerageren graag op distels. 

    Meer argumenten in de conclusies van dit rapport.