Dagvlinders doen het niet goed in Vlaanderen. Enkele soorten mogen het dan wel beter doen dan pakweg 10 jaar geleden, heel wat andere soorten blijven achteruitgaan. Voor enkele van die soorten werden in een prioriteringsdocument op basis van objectieve criteria drie dagvlinders geselecteerd voor de opmaak van een soortbeschermingsprogramma: de Bruine eikenpage, de Heivlinder en de Argusvlinder. Dit derde basisrapport behandelt de Argusvlinder.
De Argusvlinder staat in de meest recente Vlaamse Rode Lijst in de categorie Bedreigd maar bij een eerdere balans zat de soort nog in de categorie Momenteel niet bedreigd. De Argusvlinder is een thermofiele soort die voorkomt op vrij schrale tot matig voedselrijke graslanden met voldoende beschutting. De functionele habitat wordt bepaald door een combinatie van ecologische hulpbronnen zoals waardplanten (grassen), voldoende nectarbronnen (gele composieten, Akkerdistel, Jakobskruiskruid) in een open tot half-open landschap.
Sinds 2000 is de soort in Vlaanderen sterk achteruitgegaan. Met behulp van de meest recente waarnemingen gebruiken we in dit soortbeschermingsprogramma de benadering van functionele behoudseenheden om prioritaire gebieden af te bakenen. Indien we aannemen dat de soort 4 km kan vliegen resulteert dit in 3 grote behoudseenheden: 1) de kustpolders, 2) het Antwerps havengebied en 3) ZO-Limburg. Hoewel het een soort is waarnaar al heel wat onderzoeken gedaan zijn in het buitenland en vele aspecten van de ecologie gekend zijn, ontbreken er enkele sleutelaspecten om de snelle achteruitgang in Vlaanderen te begrijpen en tot een duurzame oplossing te komen. In dit plan schrijven we enerzijds acties voor aan de hand van de beschikbare informatie en maken we een balans op van welke noodzakelijke kennis ontbreekt voor het beschermen en duurzaam instandhouden van de huidige populaties. Dit plan kan dan ook beschouwd worden als een het basisplan van het voorbereidend soortbeschermingsprogramma voor de Argusvlinder.
Het verspreidingsareaal van de Argusvlinder is zowel in Vlaanderen als in NW-Europa sterk en snel gekrompen. Aan de basis hiervan liggen verschillende oorzaken. De kwantiteit aan geschikte habitat neemt af en de kwaliteit van het overige leefgebied staat zwaar onder druk. De kwaliteit van een leefgebied kan zowel door interne factoren (bv. aard van het beheer), als door externe factoren (bv. stikstofdepositie) negatief beïnvloed worden. Net als enkele andere zandogen (bv. Heivlinder) is de Argusvlinder een thermofiele soort. Veranderingen in de thermische eigenschappen van het landschap (bv. afname kale bodem) kunnen dan ook een rol spelen in de achteruitgang van de Argusvlinder.