Hoe zijn negatieve effecten van stikstofdepositie op diersoorten te mitigeren?

Stikstofdepositie heeft vele effecten op de vegetatie maar ook op de aanwezige diersoorten. De effecten op de vegetatie zijn vrij goed gekend. We krijgen vergassing en verruiging van de vegetatie en het percentage aan stikstof in planten stijgt. De gevolgen voor de fauna zijn minder bekend maar toch weten we al een aantal zaken die voor het beheer belangrijk zijn: 1) Verruiging en vergrassing zorgt voor een andere samenstelling van plantensoorten, vaak met minder bloeiende planten en het verdwijnen van en aantal voedselplanten voor dieren. 2) een dichtere vegetatie zorgt voor een vochtiger en koeler klimaat, hierdoor gaat de ontwikkeling van ei tot adult bij een aantal insektensoorten trager en kunnen de eieren sneller gaan schimmelen (bv. bij Wrattenbijter waarvan de eieren 2 tot 8 jaar in de bodem overwinteren). 3) de verruiging en vergassing wordt meestal aangepakt door intensiever beheer zoals meer maaien, intensievere begrazing en plaggen. Dit is echter vaak nadelig voor heel wat diersoorten. Gefaseerd werken en de ecologie van belangrijke diersoorten goed kennen is de boodschap. 4) de kwaliteit van de voedselplanten neemt af door hogere stikstofconcentraties in de plant. Want er is vaak meer stikstof in planten maar deze extra stikstof is niet goed opneembaar voor dieren. Dus ondanks de extra stikstof verslechter de voedselkwaliteit. Ook plaggen zorgt voor verslechtering van de voedselkwaliteit omdat het naast stikstof ook fosfaat en buffers wegneemt. Maaien, begrazen, chopperen en branden verbeteren de voedselkwaliteit van stuikheide. Een zeer interessant artikel met duidelijke voorbeelden. De figuur op p.170 geeft een goed overzicht van de gekende negatieve effect van stikstof op de fauna.